Politiek-ambtelijke verhoudingen

In de interviews komen verschillende stijlen, verwachtingen en vuistregels naar voren. Bestaande beelden van de ‘vierde macht’ spelen een rol, maar politiek-ambtelijke verhoudingen gaan niet alleen over macht. Het gaat ook over ambtelijk vakmanschap, rechtstatelijke verhoudingen en de rolopvatting van personen in een specifieke situatie. De interviews uit deze serie laten zien dat de verhouding tussen bewindspersoon en topambtenaar flink kan variëren.

Een centraal begrip in de politiek-ambtelijke verhoudingen is ‘vertrouwen’. Men moet elkaar kunnen vertrouwen – als basis van deze samenwerking die onder veel politieke, tijds- en mediadruk kan komen te staan. Een tweede thema is de aard van de relatie. Hoewel men het belang van de persoonlijke relatie benadrukt – een thema dat ook in de literatuur over politiek-ambtelijke verhoudingen regelmatig terugkeert – is het ook een institutionele relatie. De bewindspersoon vertegenwoordigt het politieke primaat, de democratische legitimering en draagt de verantwoordelijkheid. De topambtenaar vertegenwoordigt het departement, de uitvoering van beleid en houdt de langere termijn en alle consequenties in haar achterhoofd. Zo speelt ieder zijn/haar rol. Uiteraard verschilt dit beeld van topambtenaren van het ministerie (SG/DG) en leidinggevenden van uitvoeringsorganisaties en toezichthouders.

Een relatief recente factor van belang is de rol van politieke adviseurs. Wanneer bewindspersonen veel belang hechten aan het advies van deze adviseurs, kan dat ten koste gaan van het ambtelijke advies. Dit kan leiden tot een nieuwe verhouding tussen de politieke en de ambtelijke organisatie. Deze nieuwe relatie lijkt minder op een binaire relatie tussen twee partners, maar meer op een driehoeksverhouding tussen minister, adviseur en topambtenaar.