Relatie met het parlement

En zoals bij ieder beginsel zijn er ‘preciezen’ en ‘rekkelijken’: hoeveel ruimte bied je als minister aan medewerkers om de boer op te gaan, of vanuit de positie als ambtenaar: hoeveel terughoudendheid betracht je bij verzoeken om informatie vanuit het parlement (of de media en brancheorganisaties)?

Ministers ontvangen bij hun aantreden Het Blauwe Boek waarin de mores uit de doeken worden gedaan. De secretaris van de ministerraad ontvouwt in het handboek een waaier van juridische grondslagen en praktische aspecten die zowel het eigen functioneren betreffen, als de omgang met medewerkers, journalisten en volksvertegenwoordigers. Zo wordt ook ingegaan op de ambtelijke ondersteuning bij contacten met de Staten-Generaal en de rol van de ‘politieke assistent’ waar iedere bewindspersoon recht op heeft. Als het gaat om contacten tussen ambtenaren en parlementariërs is het kabinet ‘met inachtneming van de ministeriele verantwoordelijkheid’ voorstander van ‘een ontspannen contact tussen volksvertegenwoordiging en het ambtelijk apparaat’. Waarbij verwezen wordt naar ‘Aanwijzingen externe contacten rijksambtenaren’, die meer bekendheid genieten als ‘Oekaze Kok/Dijkstal’. In 1989 ooit afgekondigd om ambtenaren te beschermen tegen willekeur, zegt de een, en de ander leest juist een beroep op afschermen.

Die ontspannen relatie tussen departementen en de Staten-Generaal is gebaat bij actualisering van ‘de Oekaze’, adviseerde de staatscommissie Parlementaire Stelsel in ‘Lage drempels, hoge dijken’ in december 2018. Het kabinet nam de aanbeveling over om de bekendheid te vergroten van de aanwijzingen en noemt daarbij dat Kamerleden om goed beslagen ten ijs te komen beter ambtelijke expertise moeten kunnen aanspreken. In de praktijk zijn zowel formele als informele bewegingen gaande, zoals ‘vaktechnische’ achtergrondbriefings. Ook verschijnen vaker publicaties van ambtelijke experts in de media en op platforms.