“Zuiver blijven, met je tenen net buiten het speelveld”
Peter van Uhm was van 2008 tot 2012 Commandant der Strijdkrachten (CDS). Een functie waarin hij altijd kritisch was, maar soms ook zijn principes los moest laten, bijvoorbeeld nadat het kabinet besloot flink te bezuinigen op Defensie. Dan was het een kwestie van “een rechte rug, schouders eronder en er het beste van maken.” In de omgang met de politiek zag hij het als zijn taak om zijn rol zuiver te houden, “met je tenen net buiten het speelveld”. Op die manier kan je als CDS je werk het meest effectief doen, vindt hij.
Van Uhm had zelf eigenlijk niet de ambitie om CDS te worden. “Ik had het prima als baas van de landmacht en had daar voldoende afstand tot het Haagse.” Het was toenmalig CDS Dick Berlijn die Van Uhm als zijn opvolger wilde. Er volgde een gesprek met de minister. Die vroeg hem: “Peter, wil jij Commandant der Strijdkrachten worden?” Van Uhm antwoordde dat dat de verkeerde vraag was. “Het gaat erom of jullie het willen. Als dat zo is, is mijn antwoord ‘ja’. Maar als je mij vraagt of ik het wil worden, zou je kunnen schrikken van het antwoord.’ Het gevechtstenue zat me lekker.” Van Uhm licht toe: “In iedere organisatie heb je bureaupolitiek, maar onder de Haagse stolp is die groter dan in de landelijke omgeving. Daar hoefde ik niet per se deel van uit te maken. Uiteindelijk heb ik in de functie mijn weg gevonden.”
Begrijp het spel
In 2008 werd Van Uhm geïnstalleerd als tweede CDS, een relatief nieuwe functie dus. Daarvoor was er een Chef Defensiestaf, maar die had niet de bevoegdheden die de Commandant der Strijdkrachten nu heeft. “Veel verantwoordelijkheden voor investeringen en de uitvoering van operaties en missies lagen toen bij de krijgsmachtdelen: de marine, landmacht, luchtmacht en marechaussee. De politiek vond dat de gevoelige onderwerpen naar het ministerie moesten en wilde de krijgsmachtdelen meer op afstand plaatsen. Dat zijn immers de uitvoerders, maar ze hadden te veel macht. Het maken van beleid hoort in Den Haag. De marine ging dus naar Den Helder, de luchtmacht naar Breda. Daar was ik het toen niet mee eens, later merkte ik dat men gelijk had.”
Het tot stand komen van zo’n nieuw model verloopt soms als een spel: “De landmacht moest met het hoofdkwartier naar het noordoosten. Ik zat daar destijds in de staf. Ik dacht: wat is dit voor een rampzalig plan? Staffunctionarissen moeten regelmatig naar Den Haag toe. Vanuit het noordoosten is dat geen werkbare situatie. Wat kon ik doen? Ik kreeg van de toenmalige landmachtbaas toestemming onderzoek te doen. Ik heb toen ƒ10.000 besteed aan een onderzoeksbureau dat bekeek waar we het depot het beste konden neerzetten. Zij stelden wetenschappelijk vast dat Utrecht centraal in Nederland ligt.” Met dat geld hebben we Defensie een hoop geld bespaard voor de toekomst. Want politiek Den Haag kon niet ontkennen dat dit een goede optie was en we gingen niet naar het noordoosten. Je moet het spel een beetje begrijpen om erin mee te kunnen spelen.”
Eendagsvlieg
Als CDS heb je te maken met interne politiek bij de krijgsmachtonderdelen, en je hebt te maken met de minister, de staatssecretaris én de Tweede Kamer. “Simpel gezegd ben je de baas van de krijgsmacht: marine, landmacht, luchtmacht en marechaussee. Ook daarin heb je een spel te spelen. Allereerst vraagt iedereen zich af wat je met de luchtmacht en de marine doet, terwijl je een groen pak (van de landmacht, red.) aan hebt. “Daar heb je mee te dealen.” En niet alleen daarmee, vervolgt hij. “Ook met de operatie en de toekomst van de krijgsmacht, als planner en beleidsmaker. En dan heb je nog het politieke domein. De CDS is de hoogste militaire adviseur van de minister en staatssecretaris, en soms van de regering. In die rol sta je met je tenen tegen het politieke speelveld aan, maar je stapt er nooit in. Als je dat doet, gaan ze je behandelen als een collega, als politicus, en dat ben je niet.”
Die positie buiten het politieke speelveld is essentieel om het spel te kunnen begrijpen, ziet hij. “Dan kun je mensen goed adviseren. Soms leun je te ver voorover en zit je bijna in dat spel - dan doe je niet meer mee. Ik heb altijd tegen mijzelf gezegd dat je in zo'n functie een eendagsvlieg bent. Dan is het niet meer beangstigend, het geeft ruimte.”
"Je moet hartstikke kritisch kunnen zijn, desnoods ertegenin gaan"
Kritisch zijn én principes loslaten
Op moment van schrijven spelen er veel internationale conflicten, zoals in Oekraïne en Gaza. Hoe zou hij de minister adviseren als hij nu CDS was? “In zo'n situatie heb je goede discussies met je minister en staatssecretaris. Discussies waarbij het er soms zo aan toegaat dat de binnenkant van de ramen beslaat. Dat moet ook kunnen. De bewindspersonen met wie ik heb gewerkt, hebben dat altijd geaccepteerd. Maar zodra de deur opengaat, zijn zij de democratisch gekozen regering van Nederland.” Binnenskamers is er ruimte voor een kritische houding, stelt Van Uhm, en dat is belangrijk. “Je moet hartstikke kritisch kunnen zijn, desnoods ertegenin gaan. Als topambtenaar moet je ‘nee’ kunnen zeggen tegen je minister.”
Tegelijkertijd moet je soms je principes laten varen, beschrijft Van Uhm. Bijvoorbeeld tijdens de bezuinigingen tijdens het kabinet-Rutte I. Defensie moest maar liefst 17 procent van het budget inleveren, 12.000 van de 70.000 banen werden geschrapt. “Dat heeft me een week slaap gekost. Ging ik dat voor m’n rekening nemen?” Uiteindelijk was de afweging simpel. Hij dacht aan de handelswijze van een voorganger. “Een oud-collega had een paar jaar daarvoor bij een kleinere bezuiniging gezegd dat hij dat niet voor zijn rekening nam en stapte op. De volgende dag stond hij op alle voorpagina’s als de principiële man. Hij kwam op voor de zaak, maar zijn opvolger moest het wél doen.” Dat bracht hem op de volgende overweging. “Ik bedacht wat ik ermee zou bereiken als ik opstapte. Ik zat daar om die organisatie en die mensen te dienen. Dat kon het beste door aan te blijven. Dan ging ik een paar vervelende jaren tegemoet met veel discussies met de politiek en intern. Toch is dat de beste manier om de tent en de mensen te dienen. Recht je rug, schouders eronder en maak er het beste van.” Hij maakte dus bewust de keuze er niet tegenin te gaan. “Dan had ik moeten aftreden, want daar was geen ruimte voor bij de regering. Ik probeerde te redden wat er te redden viel, en wel regelmatig duidelijk te maken dat er ook een andere kijk op de zaak was.”
"Ik zou ervoor tekenen om deze periode in die zin mee te maken, want helaas heb ik in mijn periode alleen maar moeten inleveren"
Inmiddels lijkt er weer meer geld beschikbaar te komen voor Defensie. Maar ook dat geeft discussie, legt hij uit: “Als je geld moet inleveren, wil niemand dat kwijt. Als je geld erbij krijgt, wil iedereen het hebben, dus dan heb je eenzelfde soort discussie.” Als hij had kunnen kiezen, wist hij het wel. “Ik zou ervoor tekenen om deze periode in die zin mee te maken, want helaas heb ik in mijn periode als CDS alleen maar moeten inleveren. Nu kun je in ieder geval bouwen; veel leuker.”
Er samen uitkomen
Ten tijde van de Afghanistan-missie moesten politici en militairen stevige beslissingen nemen. Van Uhm was nauw betrokken. “We hadden op een gegeven moment 2000 mensen in Afghanistan en we deden daar risicovolle dingen. Iedere dag sprak ik daarover met de minister om hem zoveel mogelijk in het plaatje te houden. Dat wilde hij zelf ook graag, zodat hij met de juiste kennis beslissingen kon nemen.”
Bij zijn beide ministers - Hillen en Van Middelkoop - spreekt Van Uhm over ‘een open samenwerking’. Wat een Defensieminister nodig heeft, omschrijft hij als volgt: “Die moet bereid en in staat zijn om in het parlement en de Trêveszaal op te komen voor de tent. Het is de verantwoordelijkheid van de SG en de CDS om die minister te voorzien van alle argumenten die hij of zij nodig heeft. In het parlement kan ik nog een briefje via de bode of een appje sturen, maar uiteindelijk moet de minister het zelf uitspreken. Anders hebben we een probleem.”
Hij had als CDS ook met andere ministers en ministeries te maken. Bijvoorbeeld rond de 3D-aanpak bij de missie in Afghanistan. Van Uhm heeft goede ervaringen met die samenwerking. “Als het over internationale beleidsvraagstukken gaat, loopt Buitenlandse Zaken voorop. Dat is prima. Een Commandant der Strijdkrachten zit minstens één keer per week met zijn collega's van Ontwikkelingssamenwerking en Buitenlandse Zaken samen op het eigen niveau. Die lijnen waren open. Daar zat de raadsadviseur (adviseur van de minister-president, red.) van Buitenlandse Zaken bij Algemene Zaken bij, dus je kon ambtelijk makkelijk afstemmen. Als je er dan niet uitkwam, escaleerde je naar de ministers. Ik heb overigens zelden of nooit meegemaakt dat we er tussen de ministeries uiteindelijk niet uitkwamen.”
Zuiver blijven
Hoe verhield hij zich verder tot de politiek? Het was goed dat er regelmatig briefings waren aan de vaste Kamercommissie, vindt Van Uhm. Daarnaast was er soms een-op-een-contact. “Kamerleden belde mij ook rechtstreeks, dan moet je zuiver blijven.” Dan zei hij: “Ik bel je zo terug” en informeerde eerst zijn minister dat een Kamerlid hem wilde spreken, en vroeg of dat kon. “Ik wist het antwoord, het was altijd ‘ja’. Dan belde ik het Kamerlid terug en maakten we een afspraak.” Die werkwijze was cruciaal om in zijn eigen rol te blijven. “Zo blijf je zuiver, met je tenen net buiten het speelveld.”
Een ander voorbeeld van hoe hij zijn rol zuiver hield was in de tijd van Balkenende IV. Defensieminister Van Middelkoop vroeg hem of hij zijn agenda wilde schoonvegen om de fractievoorzitters van de coalitie bij te praten over Afghanistan. “Ze zaten ergens op een stille locatie in het land. Toen heb ik hem twee dingen gevraagd. ‘Wanneer moet ik de fractievoorzitters van de oppositie bijpraten?’ Dat was natuurlijk een retorische vraag.” Van Uhms volgende vraag: “‘Vind je het goed dat ik eerst naar huis ga?’” Toen de minister vroeg waarom, antwoordde hij: “‘Je kunt geen geheime vergadering hebben als ik in uniform ergens een restaurant binnenloop. Dus ik trek eerst burgerkleding aan.’” Concluderend: “Het is ook mijn rol om dat soort dingen zuiver te houden en te vragen: ‘Hoe zit dit?’ De minister is verantwoordelijk, maar ik heb mijn eigen verantwoordelijkheid.”
"Aan het begin van de wedstrijd kun je beter de spelregels duidelijk hebben"
Maak de spelregels duidelijk
Tijdens het kabinet-Balkenende IV moest er een besluit komen over een nieuwe verlenging van de missie in Afghanistan. “Dat leidde tot ongeveer twintig briefings aan een kernkabinet; de minister-president, twee vicepremiers, de drie vakministers en de secretaris van Algemene Zaken. Mijn briefings werden van tevoren niet door mijn minister gezien - die vrijheid gaf Van Middelkoop mij.” Tijdens de eerste sessie pakte Van Uhm direct zelf de regie. “Bij de eerste sessie stond op zijn eerste slide een uitspraak van Michiel Adriaenszoon de Ruyter. Die werd, terwijl hij al met pensioen was, gevraagd om nog een keer tegen piraten te gaan vechten. Hij kreeg oude en weinig schepen mee, en slechte bemanning. Dat baarde hem zorgen, waarop een bestuurder hem vroeg: ‘Heeft u uw courage verloren?’ Hij antwoordde: ‘De heren hebben mij niet te verzoeken, doch te gebieden.’ Ik heb ze toen uitgelegd dat ik niet meedoe aan politieke spelletjes. ‘U krijgt mijn professionele oordeel en advies, of u het leuk vindt of niet. U mag ermee doen wat u wilt.’ Verder zei ik: ‘De slides neem ik ook weer in. Maak uw aantekeningen vooral op uw eigen papier.’ De bewindslieden keken me raar aan. Ik legde uit dat ik goed begreep dat informatie delen met de pers voor hen een wapen is, maar dat de krijgsmacht een betrouwbaar instituut is, dat we niet gaan schaden door informatie van de CDS naar de media te brengen. Toen was het even stil. Aan het begin van de wedstrijd kun je beter de spelregels duidelijk hebben.”
Non-verbaal gebaar
Formeel is de samenwerking tussen de CDS en SG helder, maar de praktijk kent daar meer finesse in. “Voor het ambtelijk apparaat ben je ondergeschikt aan de secretaris-generaal, want dat is de hoogste ambtenaar. Maar voor alle militaire adviezen mocht ik hem passeren en kon ik zo naar de minister toe. Dat heb ik nooit gedaan, want dat vond ik onbehoorlijk. Daar was onze verhouding ook niet naar.” Deze benadering gaf ook een voorbeeld aan zijn staf, vertelt hij. “‘Je gaat maar met elkaar praten, en als je er niet uitkomt, escaleer je naar boven toe. Dan gaan wij het oplossen.’ Dat gaf een heleboel rust in die hectische tijd.”
Op een enkele clash na verliep de samenwerking tussen CDS Van Uhm en SG Annink prima. “Ik prijs me gelukkig met die goede verstandhouding. In elke vergadering zaten we tegenover elkaar. Als hij een besluit moest nemen, keek hij op het laatst even naar mij. Als ik recht voor me uit bleef kijken, nam hij een besluit. Als ik even zo’n klein non-verbaal gebaar maakte, zei hij dat hij er nog even over nadacht. Dan gingen we met z'n tweeën zitten.”
"Daarom heb ik een extra zekering in mijn besluitvorming ingebouwd om die kwetsbaarheid op te vangen"
Een extra zekering
Het streven naar zuiverheid is een kenmerk van zijn leiderschap, ook in relatie tot zijn persoonlijk leven. Want op de tweede dag van Van Uhms CDS-schap overleed zijn zoon Dennis tijdens een patrouille door een bermbom. “Ik heb er altijd voor geprobeerd te waken dat dat mijn besluiten zou beïnvloeden.” Hij nam daar maatregelen voor. “Ik heb toen twee mensen die ik al jaren kende onafhankelijk van elkaar bij me geroepen. Tegen ieder heb ik gezegd: ‘Er kan een dag komen dat ik jou een dossier geef. Je hoeft daar geen expert op te zijn. Ik vertel je dan welk besluit ik op dat dossier wil nemen en welke argumenten ik heb. Vervolgens krijg je van mij hooguit twee dagen. Daarna kom je terug en zeg je me of ik het juiste besluit ga nemen.” Hij legt dit verder uit: “Als ik moest kiezen waar het laatste dubbeltje van Defensie naartoe ging - vliegtuigen, schepen of spullen tegen die verrekte bermbommen die mijn zoon doodden - zou ik misschien emotioneel voor dat laatste kiezen. Daarom heb ik een extra zekering in mijn besluitvorming ingebouwd om die kwetsbaarheid op te vangen.”
Ver voorover leunen
Bij de start van kabinet Rutte I organiseerde Van Uhm een uitgebreide kennismaking met Defensie op verzoek van Mark Rutte. Van Uhm greep dat moment aan: “Dat is waar je zelf het initiatief moet nemen om duidelijkheid te krijgen over het eigen werkveld.” De commandanten van de marine, landmacht, luchtmacht en marechaussee vertelden in een sessie wat hun krijgsmachtonderdeel bijdraagt aan de Nederlandse samenleving. Daarna volgde een discussie over bezuinigingen, waar Van Uhm vooraf een opzetje bij had bedacht. “Een moment waarop ik ver voorover heb geleund.” Hij had zijn bijdrage met niemand gedeeld of afgestemd. “Toen de discussie begon, zei Rutte dat wat hem betreft alles bespreekbaar was bij Defensie. Precies wat ik hoopte dat hij zou zeggen. Toen zei ik heel rustig: ‘Ik denk het niet’. Als je in het bijzijn van een aantal mensen ‘nee’ zegt tegen de minister-president, heb je in ieder geval de aandacht.”
De premier keek dan ook verbaasd. Van Uhm lichtte zijn uitspraak toe aan het gezelschap: “‘De Britten hebben daar een uitdrukking voor: you send them in harm's way. Zij riskeren hun leven omdat jullie dat van ze vragen. De andere kant van de medaille is dat jullie een verantwoordelijkheid hebben om ervoor te zorgen dat die militairen weer gezond van lijf en leden, en goed in hun koppie terug kunnen komen.’” Van Uhm had vernomen dat sommige mensen ideeën hadden om flink te bezuinigen op het militair hospitaal en militaire revalidatie. “Ik heb toen gezegd dat het hun verantwoordelijkheid is dat we artsen, verpleegkundigen en fysiotherapeuten hebben die weten wat een bermbom en een patrouille is. Een civiel ziekenhuis kan ze fysiek oplappen, maar dat andere kunnen ze daar niet. Ik zei: ‘Dus jullie blijven met je vingers af van mijn hospitaal en revalidatiecentrum.’ Iedereen reageerde verbaasd, maar gaf aan het te begrijpen.”
Blijf op je eigen terrein
Uiteindelijk moet je je volgens Van Uhm ’s avonds recht in de spiegel kunnen aankijken. “En tegen jezelf kunnen zeggen dat je de juiste dingen hebt gedaan. Dat houdt je in het midden van de weg. Daarbij moet je ook kunnen uitkomen voor waar jij voor staat.”
Soms begaven mensen zich op zijn vakgebied. “Ik heb gesprekken gehad met politici die een idee hadden over hoe wij het in Afghanistan moesten doen. Dan moet je ze duidelijk maken dat het fantastisch is dat ze willen meedenken, maar ook wat de consequenties zijn als we doen wat zij voorstellen. Dan moet je duidelijk zijn: blijf op je eigen terrein. We herinneren ons allemaal Srebrenica nog. Toen hebben we geleerd dat een minister niet thuishoort in de commandocentrale waar een operatie wordt aangestuurd.”
Srebrenica speelt in Nederland nog steeds een grote een rol, ziet Van Uhm. “Het is een nationaal trauma. Laten we ervan leren en doorgaan. Uiteindelijk is er ook wel gekleurd naar gekeken. Dat bijvoorbeeld de Britten in dezelfde tijd een andere enclave met de stille trom verlaten hebben, daar praat niemand over. Soms doen we het onszelf een beetje aan als Nederlanders, we blijven erover doorgaan.”
"De mens leert van de geschiedenis, maar de mensheid leert knap slecht"
Leren van de geschiedenis
Hoe denkt hij dat het ministerie van Defensie zich verder zal ontwikkelen? En wat is er nodig? “De machtsbalans in de wereld is aan het verschuiven. De risico’s in deze tijd zijn groter. Als je Poetin bent, zeg je dat de kansen groter zijn; het is maar hoe je ernaar kijkt. Juist in dit soort tijden heb je staatslieden nodig: mensen die aan de lange termijn denken. Die over hun schaduw heen kunnen stappen en niet alleen met een nationale blik kijken. Ik zie er niet zoveel.”
Een van zijn favoriete uitspraken: “De mens leert van de geschiedenis, maar de mensheid leert knap slecht. We maken iedere keer dezelfde fout.” Hij doet een oproep: “Laten we van die geschiedenis leren. We zullen Poetin duidelijk moeten maken: tot hier en niet verder, want hij kent alleen maar macht. Aan Netanyahu moeten we duidelijk maken dat hij ver over de schreef is. ‘Het kan niet. Stoppen!’ (september 2025, red.) Als internationale gemeenschap zullen we een grens moeten trekken, of in ieder geval als westerse gemeenschap. Dat is in deze tijd best lastig.”
