“Blijf je idealen volgen en voeden; hoe moeilijk ook de confrontatie en hoe weinig er ook van overblijft”

“Blijf je idealen volgen en voeden; hoe moeilijk ook de confrontatie en hoe weinig er ook van overblijft”

Er zijn volgens Gerd Leers twee typen bestuurders: de bureaucratische, die zich keurig aan de regels houdt, en de ondernemende – zoals hijzelf, die graag buiten de lijntjes kleurt. “Ik keek bij een probleem niet naar wat níet kon, maar hoe het zo te kneden was dat het wél kon.” Menselijkheid tonen was hem niet vreemd: “Ik laat gerust zien dat ik een mens van vlees en bloed ben. Dat het mij ook pijn doet als ik mensen pijn doe, maar dat het dan niet anders is.”

Van onderzoeker naar de politieke arena

Alles wat hij doet, doet hij voor honderd procent. Dus toen Leers in 1982 de politieke arena betrad, deed hij dat met hart en ziel. “Ik werkte als onderzoeker en adviseur bij het Economisch Technologisch Instituut Noord-Brabant toen ik voor mijn woonplaats Goirle werd benaderd voor een functie in het kerkbestuur én in de politiek. Beide heb ik enthousiast aanvaard.” Met zijn inzet speelde hij zich herhaaldelijk in de kijker: na acht jaar fractievoorzitterschap van het CDA in Goirle werd Leers gevraagd als bestuurslid voor het CDA in Noord-Brabant en vervolgens als Tweede Kamerlid.

Leers kwam binnen in het kabinet-Lubbers II, in de periode ‘laat Lubbers z’n karwei afmaken’. “De setting was nog ouderwets: het fractiebestuur met voorzitter Elco Brinkman zat op een verhoging en de gewone fractieleden zaten daaronder. We hadden een gigagrote fractie, met 54 zetels. In de twaalf jaar dat ik in de Tweede Kamer zat, van 1990 tot 2002, heb ik de kneepjes van het politieke vak goed geleerd.” Leers werd een bekend Kamerlid, onder meer vanwege de aanleg van de Betuwelijn – een onderwerp uit zijn portefeuille waarover hij elke letter las – en de bouwfraudeaffaire.

Limburgs hart

Veel deed Leers voor Brabant, maar steeds met een schuin oog op Limburg. “Ik ben geboren en getogen in Kerkrade, dus ook Limburg ging me erg aan het hart.” Zo werd hij in 2002 burgemeester van Maastricht. Hij was zeer geliefd en werd in 2004 zelfs uitgeroepen tot ‘beste burgemeester van Nederland’. Zes jaar later stapte hij echter op vanwege vermeende belangenverstrengeling bij de aankoop van een vakantiewoning in Bulgarije. “Er hing een motie van afkeuring in de lucht: hoewel onderzoek aantoonde dat er ‘geen sprake was van niet-integer gedrag’, zou de ophef het aanzien van Maastricht schaden. Ondanks dat onduidelijk was of die motie het ging halen, besloot ik zelf te vertrekken. Ik wilde niet dat de gemeente verdeeld zou raken over mijn persoon.” Het plan was om terug het bedrijfsleven in te gaan, maar Leers werd gevraagd om minister te worden. “Een lastige afweging, mede vanwege de nog verse politieke discussie rondom Maastricht. Toch heb ik na ampele overweging ingestemd.”

Ver(der)gaande versplintering

Terug in Den Haag (oktober 2010) bleek er veel veranderd. Zo was er een verdergaande versplintering in de politiek, en was de PVV toegetreden. “Het politieke spel werd ook harder gespeeld, met veel fellere confrontaties. En er lag een nadrukkelijkere focus op de waan van de dag, om in de kiezersgunst te komen.” Ook viel het Leers in toenemende mate op dat er een groot verschil is in werkelijkheid tussen de Haagse vierkante kilometer en de maatschappij erbuiten. “Den Haag heeft zijn eigen agenda, behandelt zijn eigen zaken volgens zijn eigen voorkeuren. Dit was in mijn eerdere Haagse periode natuurlijk ook al zo, maar toen was het geaccepteerd. Nu zag je echter steeds duidelijker dat mensen aandacht voor hun positie opeisten. De politiek kon daar niet mee omgaan.”

Over die ‘Haagse kaasstolp’ heeft Leers een analyse, die hij uitsprak tijdens zijn Thorbeckelezing (2005) als burgemeester: “Ik gebruikte toen de metafoor dat Den Haag een grote witwasmachine is – mijn familie komt uit de wasmachinewereld, vandaar. Je gaat er met al je idealen gekleurd in, maar komt er grijs uit. Dat heeft alles te maken met de fractiediscipline, met daaroverheen de coalitiediscipline en vervolgens de Kamerdiscipline, waarbij alles in stukjes is geknipt om maar iedereen aan het woord te laten. Die drie disciplines slaan de behandeling van een onderwerp dood en maken ook dat er in Den Haag een heel ander ritme is dan in de boezem van de samenleving.”

Ondernemend politicus en burgemeester

De bestuurder ziet een duidelijk onderscheid tussen zijn jaren als Kamerlid en zijn jaren als burgemeester. “Als Kamerlid ben je van alles en iedereen, en ben je breed georiënteerd. Als burgemeester ben je van je stad, met een sterke focus op die gemeenschap.” Als Kamerlid voelde de bewindsman zich als een vis in het water, vooral op de momenten dat hij in verbinding stond met de mensen ‘buiten’. “Dat vond ik prettig. Ik ben een mensenmens en sterk gericht op wat ik kan betekenen voor anderen.” In beide functies was hij nooit een procedureman, maar juist een ondernemer. “Altijd richtte ik mij op de vraag hoe iets zo gekneed kon worden dat het wel kon.”

"Den Haag is eigenlijk een grote witwasmachine. Je gaat er met al je idealen gekleurd in, maar alles komt er grijs uit."

Apetrots

Apetrots is hij op de Bouwfraude-enquête, die hij samen met Rob van Gijzel trok. “Die hebben we toch maar mooi van de grond gekregen, tegen de bestaande bureaucratische regels in.” Hij bewondert Pieter Omtzigt, die aangeeft dat de Kamer en het kabinet vaak veel te eng met elkaar verbonden zijn. “Dat was toen ook al zo: je werd niet geacht buiten de lijntjes kleuren. Zo gauw ik een streepje buiten het lijntje zette, deed de bewuste minister zijn beklag bij de fractievoorzitter. Ik kwam dan te dichtbij, en dat wilde hij niet. Dat was best lastig.”

Wel of niet in zee met de PVV

Vlak voor de benoeming van Leers tot minister speelde het CDA-congres (2 oktober 2010) waarbij gestemd werd over het wel of niet in zee gaan met de PVV van Geert Wilders. Die stemming verliep chaotisch met groene, gele en blauwe stemboekjes en een kleurenblinde congresvoorzitter. Leers was een van de sprekers. “Ik vond oprecht dat je de grote groep kiezers rond Wilders niet moest uitsluiten. Dat zou hem alleen maar grond geven om in de toekomst nog meer zetels te vergaren. Ik dacht altijd: laat die man maar meedoen, maar wel als bijrijder. Houd zelf het stuur vast als je met hem samen in een auto kruipt.”

Immigratie en Asiel

Van de leden stemde 68 procent vóór regeringsdeelname van de PVV en 32 procent tegen. Conclusie: het CDA ging regeren met de VVD, met gedoogsteun van de PVV. En zo kwam de weg vrij voor een nieuw kabinet. Leers kreeg een telefoontje van Maxime Verhagen: of hij Immigratie en Asiel wilde doen, en ook echt specifiek die portefeuille. “Ik vroeg Verhagen direct hoe hij daar nou bij kwam, want mijn expertise zat op heel andere vlakken. Nooit had ik met juridische zaken of immigratie- en asielbeleid te maken gehad.” Maar Verhagen redeneerde dat Leers veel draagvlak had, zowel landelijk als in de regio Maastricht. En er was voor de moeilijkste portefeuille iemand nodig die dat draagvlak als een gunfactor van de kiezer meenam naar Den Haag én het klappen van de zweep kende: Leers dus.

“Eenmaal in Den Haag ben je alleen maar bezig met de Kamer.”

Afwegingen – eerherstel en kroon op het werk

Leers kreeg 24 uur bedenktijd, en maakte daarin veel afwegingen. Allereerst dat hij was vertrokken als burgemeester en dat zeer onterecht vond. “Ik heb de eer aan Maastricht gegeven; wilde niet dat de stad verdeeld raakte omwille van mijn persoon. Als burgemeester heb ik juist altijd geprobeerd om eenheid te creëren. Bovendien suggereerden mensen dat ik niet integer had gehandeld, wat absoluut niet aan de orde was en ook is vastgesteld in een integriteitsonderzoek van het Bureau Integriteit Nederlandse Gemeenten (BING). Het ministerschap was voor mij dus ook een eerherstel.” Daarnaast voelde het als een kroon op zijn werk: “Als je na je burgemeesterschap op je zestigste nog gevraagd wordt als minister, is dat een mooie afsluiting van je politieke carrière.”

Afwegingen – de kwestie Wilders

Ten slotte was er nog de kwestie rondom Geert Wilders – de lastigste overweging. Leers realiseerde zich dat de PVV’er met name in de portefeuille Immigratie en Asiel geïnteresseerd was. “Mijn winkel was de snoepwinkel van Wilders. Hij wilde daarin de rechtvaardiging vinden om mee te doen met het kabinet.” Leers moest het dus goed met Wilders kunnen vinden. “Maar in de periode ervoor had ik Wilders regelmatig op de korrel genomen. Ik vond hem in politieke zin absoluut geen prettig persoon om mee te werken. Toch moet je dan een primaire relatie met hem aangaan. Ik heb toen tegen Verhagen gezegd dat dit nog niet zo gemakkelijk was.”

Voor Leers’ definitieve beslissing werd daarom een geheim gesprek tussen Leers en Wilders gearrangeerd, op Schiphol. Dat gesprek gaf voor Leers uiteindelijk de doorslag om de portefeuille Immigratie en Asiel te aanvaarden. Hij zag genoeg kans van slagen, maar kwam achteraf wel van een koude kermis thuis: “Want toen ik een keer echt steun nodig had van mijn fractievoorzitter en ook van premier Mark Rutte, kwam die niet. Toen moest de snoepwinkel maar open voor meneer Wilders. Dat was frustrerend.”

Alleen bezig met de Kamer

Door de overstap naar Den Haag kwam de oud-burgemeester in een totaal andere wereld terecht. Vooral de andere focus was wennen. “Als burgemeester heb je telkens je hele stad voor ogen, met alle mensen en met portefeuilleonderdelen van uiteenlopende aard, vooral veiligheid en bestuur. Eenmaal in Den Haag ben je alleen maar bezig met die Kamer. Zestig procent van je tijd gaat op aan de Kamer, met overleggen, debatten en Kamerstukken. Je bent de hele dag bezig voor dat relatief kleine groepje mensen op een vierkante kilometer. Het land ingaan en grote problemen aanpakken is nauwelijks aan de orde. Dat vond ik opmerkelijk.”

Naadje van de kous

Om overeind te blijven in Den Haag, richtte Leers zich op vier pijlers. De eerste was inhoud: “Als Kamerlid, en ook als burgemeester, baseerde ik me vooral op inhoud.” Van alle portefeuilles die Leers deed, wilde hij het naadje van de kous weten. Hij stopte daar veel tijd in. Zijn beste verdediging in de Kamer was in de begintijd dan ook veel lezen en zich de materie eigen maken. “Dat was niet gemakkelijk, omdat ik nauwelijks kennis had van het vakgebied, dat vaak vol zat met allerlei juridische complicaties. Mijn ambtenaren spijkerden mij daarom regelmatig bij op dossiers.”

Oppositie en coalitie verbinden

De tweede pijler was het verbinden van oppositie en coalitie. Daarvoor liet Leers zijn PA in gesprek gaan met de coalitiepartijen en hun woordvoerders om scherp te krijgen waar hun politieke pijn precies zat en wat er nodig was om hen mee te krijgen. De oppositie, die in toenemende mate keihard toesloeg, vormde de derde pijler. “Ik was de beheerder van de snoepwinkel, maar over mijn hoofd heen probeerden ze natuurlijk Wilders aan te pakken. Door hun pijlen op mij te richten, probeerden ze de hele coalitie onderuit te halen.” Aan die drie zaken had Leers zijn handen meer dan vol. Daarnaast waren er de bezoeken aan instanties zoals het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), en bijvoorbeeld vertegenwoordigers van kerken. Daar was echter weinig tijd voor, en dat vond Leers niet gemakkelijk.

Tot slot was er nog een vierde echelon dat zijn aandacht vroeg: de eigen partij, met het bewindspersonenoverleg, de contacten met de partij, partijleden en de congressen. “Dat liep allemaal door elkaar heen. Maar de basis bleef voor mij dat ik de inhoud probeerde te snappen: waar gaat iets over? Wat is de achtergrond, wat wordt daarover geadviseerd en waarom? Voor mij was dat de enige manier om overeind te blijven. Want zonder inhoud word je speelbal van het politieke getouwtrek.”

“Proberen de inhoud te snappen was voor mij de enige manier om overeind te blijven.”

Geen eer te behalen

Leers wist al snel dat hij het op de portefeuille Immigratie en Asiel niet goed kon doen en niet slecht: er was geen eer te behalen. “Met name Ruud Lubbers speelde daar sterk op in. Regelmatig zei hij aan mijn tafel: ‘Ja jong, jij moet de vlam uitdraaien. Want hier is geen eer aan te behalen en dit gaat jou uiteindelijk ook opbreken.’” Dit wakkerde echter juist Leers’ eergevoel aan. Hij had wel degelijk de ambitie om er toch iets van te maken. “Ik hoopte dat als je de eerste twee jaar de grond bewerkt en beplant, je de laatste twee jaar langzaam maar zeker zicht krijgt op jonge scheuten. Toen mijn termijn al na twee jaar werd afgebroken, was dat dus teleurstellend.”

Dossier Mauro

Heikele kwesties waren er genoeg. Zoals het dossier Mauro, in 2011. De jonge asielzoeker zou na negen jaar worden teruggestuurd naar zijn geboorteland Angola, maar mocht dankzij het kinderpardon toch blijven. De zaak leverde een storm van publiciteit op en staat bij Leers in zijn geheugen gegrift. “Die periode stond bol van de overleggen binnen de coalitie, zoals met PVV-Kamerlid Sietse Fritsma. Gun me dit nou, dacht ik, laten we voorkomen dat zo’n Mauro een enorm probleem wordt. Ik wilde het graag klein houden.”

De gunfactor was op

De pech was dat er in diezelfde periode meerdere dossiers speelden, waaronder dat van het Afghaanse meisje Sahar. Voor haar lukte het Leers om een speciaal beleid te ontwikkelen, omdat ze te verwesterd was. “Ook Fritsma kreeg ik daarin mee, door te praten, te zoeken, te trekken. Alleen had dat wel zijn prijs, want Fritsma kon niet én Sahar én Mauro én Pietje Puk een verblijfsvergunning geven. Al snel werd duidelijk dat Sahar wel kon, maar Mauro niet. ‘Met Mauro gaan wij niet akkoord’, zei Fritsma. Toen was de gunfactor op.”

Twee houdingen

In de pers werd gespeculeerd dat Leers het persoonlijk moeilijk had met dossiers zoals Mauro. Logisch, vindt hij. “Je kunt als minister twee houdingen hebben: puur zakelijk en stringent, gebaseerd op feiten. Of menselijk, waarbij je zaken niet zwart-wit beschouwt, maar ook oog hebt voor de gevoeligheden erin. Mijn weg was altijd te laten zien dat ik ook maar een mens van vlees en bloed ben. Dat ik een dossier moet behandelen binnen een lastige constellatie. En dat het mij ook pijn doet als ik mensen pijn doe, maar dat het dan niet anders is.”

Afgesloten

Op 5 november 2012 viel het kabinet en was Leers’ ministerschap voorbij. Het besef dat hij voor een onmogelijke opgave had gestaan, hielp hem dit te accepteren. “We zaten in een bijzondere periode in de staatsgeschiedenis, met een kabinet met een gedoogpartner, wat op het terrein van migratie een eerste voorhoedeontwikkeling was. Ik heb daar een rol in gespeeld, en dan is het niet zozeer een kwestie van goed of slecht, maar een momentopname met zijn specifieke kwaliteiten. Voor mijzelf is het goed zo, ik heb het afgesloten. Het was ook een ervaring die mijn leven heeft verrijkt.”

“Als Kamerlid ben je van alles en iedereen. Als burgemeester ben je van je stad.”

Een roeping die veel kost

Eén ding weet Leers zeker: het vak van politicus is een roeping die verantwoordelijkheid vraagt en veel inspanning kost. “Natuurlijk is er de persoonlijke ambitie om iets te willen betekenen voor de maatschappij. Als je niet de vechtersmentaliteit hebt om over een lat heen te willen springen, word je nooit een goede hoogspringer. Maar de politiek is een lastige omgeving. Mijn roeping was een klus waarvoor op dat moment geen andere oplossing denkbaar was dan dat ik die op me nam. Je maakt geen vrienden in Den Haag, absoluut niet. Je houdt er niets aan over, ook aan de hele politiek niet. Want we zijn wel allemaal lotgenoten, maar als het avontuur voorbij is, is dat meteen weg.”

Voor Leers was het een voortdurend gevecht om zijn principes en zijn houding in overeenstemming te krijgen met wat er van hem werd verwacht. “Een minister van V&W heeft op negentig procent van zijn terrein instrumentele afwegingen te maken. Heel zakelijk; daar spelen principes geen rol bij. Op mijn terrein kwam ik bijna dagelijks voor keuzes te staan die in confrontatie gingen met mijzelf. Dat maakte mijn werk zo bijzonder, maar ook lastig.”

Haagse wasmachine

Natuurlijk vraagt Leers zich weleens af of hij opnieuw ja zou zeggen als hij het nog eens mocht doen. Zeker als hij aan de Haagse wasmachine uit zijn Thorbeckelezing denkt, waar alles gekleurd ingaat en grijs uitkomt. “Toch denk ik dat de drive om je maatschappelijke betrokkenheid in te zetten zo groot is, dat die het uiteindelijk wint. Daarom is mijn advies aan al die mensen die in het kabinet komen: blijf je idealen volgen, hoe moeilijk uiteindelijk ook de confrontatie en hoe weinig er ook van overblijft.”

Kleuring en inspiratie

Leers heeft altijd aan zijn idealen vastgehouden en zo kleuring ingebracht. Daarvoor was het belangrijk om zijn bevlogenheid steeds opnieuw te voeden: door met de thuisomgeving te praten over de kernwaarden van zijn leven. “Praat over wat jou drijft, anders ga je er echt aan. Dan gaat de wasmachine zo tekeer dat je niets overhoudt. Door toch een beetje kleuring en inspiratie overeind te houden, heb je meer kans dat het zinvol is geweest wat je gedaan hebt. Anders was het een mooie tijdbesteding, maar heeft die niet echt iets opgeleverd. En dat zou jammer zijn.”