“Je mag alles vinden en overal tegenin gaan, maar doe dit met je mond en niet met je handen”

“Je mag alles vinden en overal tegenin gaan, maar doe dit met je mond en niet met je handen”

Jarenlang was Fred Teeven actief in de opsporing en vervolging. Eerst bij de fiscale recherche en daarna bij de douanerecherche, waar hij zich bezighield met de hardere criminaliteit. Als officier van justitie en waarnemend advocaat-generaal bij het hof in Amsterdam kreeg hij moeite met de enorme aandacht voor verdachten in het strafrecht, vergeleken met de karige aandacht voor slachtoffers en nabestaanden. “De mogelijkheid om hun positie te verbeteren, was in 2002 voor mij een belangrijke reden om de politiek in te gaan.”

Aandacht voor het slachtoffer

In de jaren negentig was het strafrecht volgens Teeven vooral gericht op de verdachte. De aandacht voor het slachtoffer en in het ergste geval de nabestaanden was onderbelicht. Zo kregen de drie verdachten in een rechtszaak over inbraak met geweld drieënhalf uur spreektijd, terwijl het 75-jarige slachtoffer slechts dertig seconden kreeg van de voorzitter van het hof. “Die man had al zijn moed bijeengeraapt om te vertellen wat de gewelddadige inbraak met hem had gedaan. Als je dan zegt: ‘Voorzitter, misschien kunt u die meneer even laten uitpraten?’, krijg je te horen dat je je niet moet bemoeien met de orde. Ik was een beetje klaar met die vorm van rechtspraak.”

Teeven besefte dat hij hier als officier van justitie wel iets aan kon doen in een concrete zaak, maar dat hij niet de wet kon veranderen. Als VVD-lid keek hij eerst naar minister van Justitie Benk Korthals, maar bij hem vond hij geen gehoor. “Korthals vond in het strafrecht vooral de rechten van verdachten belangrijk.” Pim Fortuyn, tot wiens ideeën Teeven zich aangetrokken voelde, bleek wél ontvankelijk voor zijn standpunt. Fortuyn ging zich eind 2001 uitspreken voor de positie van slachtoffers en Teeven sloot zich aan bij Leefbaar Nederland.

Verlangen naar avontuur

De jonge Teeven wilde eigenlijk verkeersleider worden, maar zijn ogen lieten hem in de steek. Hij koos voor de controleursopleiding Rijksbelastingdienst en liep stage bij de Belastingdienst. Daar vond hij het vrij saai. Een verlangen naar avontuur, gedegen kennis van btw, indirecte belastingen, accijnzen en invoerrechten én zijn goede cijferlijst voerden hem naar de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst (FIOD). “Dit leek mij iets avontuurlijker.” Van de 180 studenten gingen er slechts zes naar de FIOD, onder wie naast de latere minister Henk Kamp dus ook Fred Teeven. Zo was hij van zijn negentiende tot zijn aantreden als politicus in 2002 actief in de opsporing en vervolging.

Officier van justitie

De drang naar meer uitdaging bleef. Na zeven jaar fiscale recherche ging Teeven in de avonduren strafrecht en notarieel recht studeren. Daarna kreeg hij als teamleider bij de douanerecherche van de FIOD te maken met de iets hardere criminaliteit, waaronder handel in verdovende middelen. “Leuk werk, spannender en dynamischer dan belastingfraude.” Hans Vrakking, toenmalig hoofdofficier van justitie in Amsterdam, haalde hem in 1993 als buitenstaander naar het Amsterdamse parket. Daar werd Teeven officier van justitie. “Het waren de roemruchte jaren van ‘de Hakkelaar’, grote zaken zoals die van Cor van Hout en de tijd van experimenteren met de deals en de kroongetuige – inmiddels niet meer weg te denken begrippen.”

Onder de indruk

Al eind jaren tachtig werd Teeven lid van de VVD. Toch kreeg hij pas in 1994 politieke interesse toen hij in de Tweede Kamer als getuige werd gehoord door de commissie-Van Traa, de parlementaire enquêtecommissie opsporingsmethoden. “Vóór Van Traa was mijn beeld dat Kamerleden zich graag bemoeiden met de hitte van de dag en met alles wat politie en justitie was, maar er niet echt verstand van hadden. Tijdens Van Traa raakte ik onder de indruk van de kundigheid van een groot aantal commissieleden. De meesten hadden zich goed ingelezen in het onderwerp, André Rouvoet bleek een heel goed commissielid en zowel voorzitter Maarten van Traa als vicevoorzitter Thom de Graaf was buitengewoon goed geïnformeerd. Dat vond ik fascinerend.”

Lange halen, snel thuis

Van het aansluitende rapport was Teeven minder gecharmeerd. “Dat vond ik dan weer van ‘lange halen, snel thuis’. Daar zag ik wat je vandaag de dag nog steeds ziet: dat er naar een resultaat toe wordt geredeneerd omdat er een rapport moet komen, waar de pers vervolgens bovenop duikt. En na veertien dagen aandacht gaan we weer over tot de orde van de dag.” In het rapport had Van Traa volgens Teeven allerlei regeltjes neergezet. “Aan sommige was best behoefte, maar andere regels maakten het werk onmogelijk.” Inmiddels zijn we terug bij het oude: “Eerst was de manier van opsporen wat vrijgevochten, toen kwam Van Traa en werd het overgereguleerd, en op dit moment zoeken we de grenzen weer op. Je ziet nu net zo’n beweging als begin jaren negentig.”

Spreekrecht voor slachtoffers

Ondanks zijn ‘op-en-neer-beeld’ van de politiek kwam Teeven toch in die wereld terecht. Zijn missie: de wet rondom het spreekrecht voor slachtoffers in de rechtszaal veranderen. Boris Dittrich had voor deze wet al in 1995 een voorstel ingediend, maar dat was nog heel marginaal. “Wij wilden ook spreekrecht voor ouders van minderjarige kinderen die zijn misbruikt. Ik moest die wet in 2012 met stoom en kokend water in zes maanden door twee Kamers jagen vanwege de Amsterdamse zedenzaak rondom Robert M. die toen speelde, zodat de rechter de ouders van deze jonge slachtoffers liet praten.”

Daarnaast zette Teeven zich in voor een voorschotregeling, waarbij de overheid aan het slachtoffer de schade uitbetaalt en deze vervolgens verhaalt op de dader. Verder maakte Teeven zich hard voor de informatieplicht, waarbij slachtoffer en nabestaanden te horen krijgen wanneer er een zitting is, wanneer er een verlengingszitting van terbeschikkingstelling (tbs) is of wanneer een dader wordt opgeroepen. “Veel betere informatie dus, daar ging het mij om. En allemaal zaken waar geen enkele partij op tegen kon zijn.”

"Je hebt je eigen vrijheid, maar als je aan de vrijheid van een ander komt, moet de overheid zichtbaar en duidelijk ingrijpen."

Ouderwetse, conservatieve liberaal

Teeven typeert zichzelf als een echt ouderwetse, conservatieve liberaal. “Mensen moeten vrij zijn in de inrichting van hun leven. Of je nu homo of lesbienne bent, kiest voor adoptiekinderen of eigen kinderen of drie ouders voor één kind, dat mag van mij allemaal. De overheid moet zich niet bemoeien met hoe mensen hun leven inrichten. Wat dat betreft zit ik meer op de D66-vleugel dan op de klassieke VVD-vleugel.”

Als het gaat om de ordening en veiligheid in de samenleving, ziet hij zichzelf juist aan de rechterkant van de VVD. “Samen komt dit uit op een kort principe: je mag alles vinden en overal tegenin gaan, maar doe dit met je mond en niet met je handen. Je respecteert ieders vrijheid en blijft van andere personen en hun eigendommen af. Dus je hebt je eigen vrijheid, maar als je aan de vrijheid van een ander komt, moet de overheid zichtbaar en duidelijk ingrijpen. Ik ben voor een kleine overheid, maar wel eentje met een ijzeren vuist.”

“Ik ben voor een kleine overheid, maar wel eentje met een ijzeren vuist.”

Fractievoorzitter Leefbaar Nederland

In 2002 werd Teeven fractievoorzitter van Leefbaar Nederland. Hij stapte zonder ervaring de Kamer binnen en had geen idee hoe hij het moest aanpakken. “Een fractie van twee man inrichten, hoe doe je dat? Je wilt niet schreeuwen, maar toch constructief bezig zijn. Val je dan wel genoeg op, besta je dan wel? Allemaal vragen waarmee ik te maken kreeg.” Het was een politiek turbulente, maar ook bijzondere tijd: Fortuyn was net dood, Leefbaar Nederland had geen campagne gevoerd tot aan de verkiezingen en diverse partijleiders werden beveiligd.

Worstelen

Achteraf noemt hij zijn periode als lijsttrekker ‘superingewikkeld’ en zou hij het niemand aanraden. “Ik zie ze nu ook weer worstelen: de mensen die een paar maanden voor de verkiezingen vanuit het niets fractievoorzitter of lijsttrekker worden, zelfs als ze al langer in de politiek zitten. Ineens moet je overal wat van vinden, ook als je er geen verstand van hebt of er geen interesse in hebt. Die worsteling heb ik ook doorgemaakt.”

Teeven stond na negen maanden weer buiten. Hij pakte zijn oude vak bij het Openbaar Ministerie weer op, maar vond dat nog best lastig. Waar hij binnen die organisatie eerder zijn sporen had verdiend, moest hij ineens bewijzen dat hij het ook na al die politieke aandacht nog kon als officier. Anderhalf jaar zat hij ‘op de reservebank’, in de luwte. Tot hij een compleet nieuw en interessant veld kreeg toegewezen waarin, afgezien van de Tweede Wereldoorlog, nog nooit iemand was veroordeeld: oorlogsmisdrijven.

Terug naar de politiek

“Ik had mazzel. Ineens kreeg ik een fantastische zaak toegewezen van Frans van Anraat, de man die gifgas leverde aan Saddam Hoessein.” Zijn terugkeer naar de politiek volgde daarna snel. In de zomer van 2006 werd hem gevraagd of hij op de VVD-kandidatenlijst wilde. Opnieuw benutte hij die mogelijkheid om iets te doen voor slachtoffers. Met succes: “Als je kijkt naar de verkiezingen van dat jaar, en zeker naar die van 2010, hoor je Mark Rutte het woord voeren over meer aandacht voor slachtoffers, daders die straf verdienen, en het niet sluiten, maar vullen van de jeugdgevangenis.”

Na de hevige strijd tussen Rutte en Rita Verdonk om het leiderschap van de VVD eindigde Teeven als nummer 6 op de kandidatenlijst. En dat terwijl hij een ‘Verdonkiaan’ was en Rutte tot die tijd nog nooit had ontmoet. “Rutte stond nummer 1 op de lijst en ik kende hem niet. De nummers 2 en 3, Henk Kamp en Verdonk, waren het inhoudelijk nooit met elkaar eens. Maar ze waren het wél over mij eens, dus dat hielp.” Inmiddels is Teeven al jaren goed bevriend met Rutte.

Geen ministerspost

De VVD kwam in de oppositie terecht. Een mooie tijd, waarin Teeven vooral leerde hoe je het in het kabinet niet moet doen. “Oppositie voeren is goed voor een Kamerlid. Er zijn nu veel Kamerleden die nog nooit een verkiezing hebben verloren. Voor je partij is het slecht als je nog nooit hebt verloren. Verliezen leert je teruggaan naar waarom je partij bestaat: waarom stemt de kiezer op de partij?”

Als Teeven in het kabinet-Rutte II staatssecretaris van V&J wordt, heeft hij vierenhalf jaar Kamerlidmaatschap in de oppositie achter de rug. Eigenlijk hoopte de inmiddels nummer 3 op de kieslijst op de ministerspost. “Ik dacht, het moet wel heel gek lopen wil ik geen minister worden. Dat heb ik destijds ook weleens hardop gezegd – heel onverstandig.” De post was populair onder de VVD’ers, maar lang niet iedereen kwam ervoor in aanmerking. Wel Ivo Opstelten, iemand met wie hij geen rekening had gehouden. “Achteraf snap ik het, want Opstelten had veel voor Rutte gedaan. Eerst tijdens diens strijd met Verdonk en in 2008/2009 toen de VVD laag stond in de peilingen.”

Vuilnisman van Vrakking

Teeven komt als staatssecretaris bij Opstelten op het departement terecht. Maar de minister gaat over rechtspraak, opsporing en strafrecht, zaken waar Teeven voor zijn gevoel meer vanaf weet. “Ik vond het ingewikkeld dat ik slechts een klein deel van dat strafrecht kreeg. Gelukkig zat ‘slachtoffers’ wél bij mij, maar verder had ik een portefeuille vol zaken waar ik geen verstand van had, zoals gevangeniswezen, tbs, jeugdzorg, civiel recht, kansspelen en de auteurswet.”

Op het departement was niet iedereen direct enthousiast over zijn komst. Sommigen zagen hem als ‘die rauwdouwer uit de krochten van de Amsterdamse opsporing’. “Er waren mensen die dachten: we krijgen nu de vuilnisman van Hans Vrakking in de top van het departement, die zijn klusjes opknapte.” Toch ondervond Teeven nauwelijks tegenwerking. “Ik heb uitgelegd dat ik naar de toekomst kijk en dat het mij alleen om het resultaat gaat. Het zal wel, dachten de SG en enkele topambtenaren. Maar na een half jaartje zagen ze dat ik me goed redde in de Kamer en zaken met Kamerleden voor elkaar kreeg, mede doordat ikzelf uit die Kamer kwam.”

“Ik dacht, het moet wel heel gek lopen wil ik geen minister worden. Dat heb ik destijds ook weleens hardop gezegd – heel onverstandig.”

Voetballen in de gang

Ook ging hij soepel om met ambtenaren en topambtenaren. “Ik ben niet moeilijk in de omgang en zei: ‘Spreek je uit, spreek me tegen.’ Opstelten nam ik mee naar een wedstrijd in de Arena en we voetbalden samen in de gang. Het was dan Ajax-Feyenoord, daar moest iedereen om lachen.” Daarbij werkte Teeven zich ‘volstrekt te pletter’. “Naast het hebben van een warm hart vind ik dat je moet weten waar het over gaat. Dus in het begin las ik elke nota van voor naar achter en werkte ik hele weekenden door. Ambtenaren respecteren het als je de inhoud van alle dossiers kent en hard werkt. Al vinden ze je niet zo aardig; dan komt de aardigheid vanzelf wel.”

Uiteindelijk ervoer hij van die ambtenaren een absolute loyaliteit. Soms hielp hij ze door zich te bemoeien met een onderdeel waar Opstelten over ging. “Als ze hun zin niet kregen, zeiden ze tegen de minister: ‘dat is inderdaad uw bevoegdheid, maar de staatssecretaris heeft er opvattingen over.’ Opstelten gaf me dan op mijn donder omdat ik me in zijn portefeuille mengde. Ik vond het grappig hoe de medewerkers dit deden en heb weleens tegen iemand gezegd: ‘Dat heb je knap gedaan. Je hebt gewoon die minister met een U-bocht tegenover mij neergezet.’”

Zaken voor elkaar krijgen

Teeven was als staatssecretaris een doelgericht bestuurder en deed zijn best om zaken snel en netjes voor elkaar te krijgen. Hij voerde uit wat was afgesproken, ook wanneer hij het zelf niet leuk vond. Zo moest hij het kinderpardon uitvoeren, wat hij zelf niks vond. “Maar het moest opgelost worden.” Ook was het zijn taak om in het kader van de bezuinigingen jeugdgevangenissen te sluiten, terwijl hij altijd had geroepen dat je die juist moest vullen. “Dat zijn de lastige keuzes die soms zorgden voor botsingen met andere partijen. Maar ik zat daar vooral om resultaat te behalen.”

Een slimme manier om als staatssecretaris zaken voor elkaar te krijgen, is volgens de bewindsman door ‘de media eruit te halen’: zorg dat de media-aandacht naar onderwerpen gaat waar tegenmacht en weerstand niet zo erg zijn, en voer zaken waarmee je resultaat wilt behalen, in stilte uit. “Dit kan door geen persvoorlichter aan het werk te zetten als er iets te melden valt, maar alleen brieven naar de Kamer te sturen. Ik verstuurde ze het liefst vrijdagavond om tien uur, als de persvoorlichting al naar huis was en Kamerleden thuis iets anders aan het doen waren. Die strategie had ik van Ernst Hirsch Ballin afgekeken. Jarenlang ging dit goed, tot de persvoorlichting het in de gaten kreeg en erop ging letten.”

Affaire-Dolmatov

Dat er duizenden mensen onder de politieke verantwoordelijkheid van V&J vielen, gaf oneindig veel mogelijkheden voor incidenten. Een daarvan was de affaire-Dolmatov in 2013. Door een fout van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) zat de Russische asielzoeker Aleksandr Dolmatov ten onrechte in de vreemdelingenbewaring. “Daar zorgden wij niet goed voor hem en toen beroofde hij zichzelf van het leven. Twee fouten waarvoor wij verantwoordelijk waren. Dan weet je dat je een debat met de Kamer krijgt.”

Teeven vertelde de Kamer in een brief wat er was gebeurd. Kort overwoog hij af te treden, maar hij had ook ideeën over verbeteringen. “Ik vond het tijd voor optreden, niet voor aftreden.” In een urenlang debat gaf hij alle gemaakte fouten toe. Vervolgens ging hij in de aanval door te vertellen dat het allemaal wel meeviel. “Niet slim. Daarna volgde er weer een debat van zes uur.” Hij overleefde de motie van wantrouwen, mede door een nieuwe Wet terugkeer en vreemdelingenbewaring aan te kondigen, waarin de redenen voor bewaring werden aangescherpt. “Als ik dat niet had gedaan, had de PvdA mij niet gesteund. Dit was de prijs die ik politiek moest betalen.”

Vijanden uit het verleden

De laatste jaren is er veel geschreven over de cultuur bij het ministerie van Justitie. Teeven herkent zich niet in de kritiek. “Ik zie alleen loyale ambtenaren die ontzettend hun best deden.” Het aftreden van zowel Teeven als Opstelten na de veelbesproken Teevendeal (een deal met drugscrimineel Cees H., red.) kwam volgens hem dan ook niet uit ambtelijke hoek, maar door vijanden van hemzelf uit het verleden. “Ik had in Amsterdam oude vijanden in de criminaliteit, de georganiseerde misdaad en de advocatuur. Zij zagen het niet zitten dat ik ooit Opstelten ging opvolgen. Want de kans was redelijk groot dat ik in 2017 minister van Justitie zou worden.”

In die zin bleven zaken die hij in de jaren negentig als officier had behandeld, hem achtervolgen. “Er was mij al eens gezegd dat ik daar mijn leven lang last van zou houden. Ik dacht dat het allemaal wel meeviel, maar eind 2013 kwam ineens die deal opborrelen. Ik had geen idee waar het vandaan kwam en Opstelten vond het totaal ongevaarlijk.” De ambtenaren steunden hem. Toch werd het departement op 9 maart 2015 in één avond ‘politiek onthoofd’. Opstelten en Teeven dienden hun ontslag in, en ook de ambtelijke top bleef niet buiten schot: “Er ontstond een kettingreactie, waarbij opvolgend minister Ard van der Steur, Kamervoorzitter Anouchka van Miltenburg, de SG en zelfs de DG weg moesten.”

Knap geframed

Achteraf gezien vindt Teeven dat Opstelten en hij het handiger hadden kunnen aanpakken. Wellicht had aftreden dan voorkomen kunnen worden. “We hadden vanaf de eerste minuut meer openheid moeten geven over wat er was gebeurd. Zelf kon ik dat niet doen, want we zagen dit beiden niet als mijn politieke verantwoordelijkheid: formeel was Opstelten verantwoordelijk voor wat ik 22 jaar daarvoor als officier van justitie had gedaan. En ik had het niet eens zelf gedaan; het was het Amsterdamse Openbaar Ministerie.”

De situatie werd “knap geframed” als de deal van Teeven. Maar het was de deal waarvoor Vrakking en het toenmalige college toestemming hadden gegeven. Teeven voelde zich hierdoor genoodzaakt om toch weg te gaan. “Want Opstelten treedt af vanwege de Teevendeal en Teeven zelf blijft zitten waar hij zit: dat is aan staatsrechtgeleerden goed uit te leggen, maar niet aan de kiezer.”

“Ambtenaren respecteren het als je de inhoud van alle dossiers kent en hard werkt. Al vinden ze je niet zo aardig; dan komt de aardigheid vanzelf wel.”

‘Met die deal is niks mis’

Van de situatie leerde hij wel dat je moet aftreden ‘volgens de regels’, wat betekent dat je je moet houden aan het communiqué dat de persvoorlichting voor je schrijft. Directeur Voorlichting Anne-Marie Stordiau had voor beide heren een keurig verhaal geschreven. “Ivo las dit netjes op en was weg. Ik dacht: mooi verhaal, maar ik vertel zelf wel wat ik ervan vind. Toen kwam ik met teksten zoals ‘met die deal is niks mis’ en ‘we hebben het gedaan voor volk en vaderland’. ’s Avonds in het Torentje reageerde Rutte: ‘Was het nou nodig om dat allemaal te improviseren?’ Zelf zei hij na ons aftreden op een persconferentie: ‘Gelukkig hebben we nog mensen zoals Teeven in dit land die zware criminelen aanpakken, want daar moet je geen fluwelen handschoentjes voor hebben.’ Waarvoor hij zich weer in de Kamer moest verantwoorden, want niemand wil een premier die dat allemaal goedkeurt.”

Warm hart

Sinds zijn afscheid heeft Teeven nog steeds veel contact met mensen uit zijn politieke tijd. “Als staatssecretaris ging ik altijd normaal en met een warm hart met mensen om. Dit betekent niet iedereen zijn zin geven, maar mensen fatsoenlijk laten uitspreken, je voor ze interesseren en eens informeren hoe het thuis gaat.” Na zijn vertrek merkte hij dat dit zich uitbetaalde. Ambtenaren en andere mensen dachten aan hem voor opdrachten en functies. Zo droeg Job Cohen hem voor als nieuwe voorzitter van VOI©E, de branchevereniging van collectieve beheersorganisaties.

Is er opnieuw een terugkeer naar de politiek mogelijk? “Ik heb het een heel leuke baan gevonden. Een fascinerende baan, al slokte die me wel op. Zeg nooit nooit, maar de kans op een terugkeer acht ik niet groot. Als er nog eens een kabinet over rechts komt, wie weet. Maar ik ben nou niet bepaald een modelbewindsman voor een kabinet links van het centrum, toch?”