Rita Verdonk: voormalig minister

"Minister zijn doe je niet voor jezelf, dat doe je om het voor de mensen in het land wat beter te maken."

Functie: Minister voor Vreemdelingenbeleid en Integratie in Balkenende II en minister voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering in Balkenende III

Periode: van mei 2003 tot en met februari 2007

Bekijk de video

In het interview gaat Verdonk in op het verkrijgen van positie op het ministerie, de moord op Theo van Gogh en de mores in het Haagse. Verder vertelt Verdonk over de impact van persoonsbeveiliging en de achterkamer waar de opvolging van fractievoorzitter Jozias van Aartsen wordt besproken.

Geïnterviewd door Carla van Baalen en Caspar van den Berg, zie de lijst van betrokkenen

Interview maart 2021

Interview met Rita Verdonk
Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie (2003-2006) in kabinet-Balkenende II en minister voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering (2006-2007) in kabinet-Balkenende III

Geïnterviewd door Caspar van den Berg en Carla van Baalen, maart 2021


Hoe word je minister?


In Nootdorp daar woonde ik toen, daar wilde
ik lid worden van de afdeling en toen kreeg

ik te horen “Nou, kom eens naar de barbecue,
en als je niet alleen durft te komen

dan komen we je wel halen.”

Ik dacht, nou, dit is niet helemaal wat ik
zoek, geloof ik.

Toen was er een landelijke dag van de VVD
over het gevangeniswezen, daar heb ik jarenlang

gewerkt, ging over de privatisering van gevangeniswezen.

Daar bleek ik wat opgevallen te zijn.

Nou, toen ging het eigenlijk heel snel, toen
kreeg ik een soort tour door de partij, langs

Bas Eenhoorn, Jozias van Aartsen, nou, en
uiteindelijk langs Gerrit Zalm.

Dus strak in het pak op het Binnenhof,
hoge hakken aan en…

En die vroeg eigenlijk of ik er wel eens aan
gedacht had om minister of staatssecretaris

te worden.

Nou, dat had ik nooit, dus ik begon volgens
mij een beetje dom te giechelen.

En toen… maar ja, dan gaat die adrenaline
stromen, dus ik kwam thuis bij mijn man en

ik zei “Joh, weet je wat ie vroeg?”

Hele nacht wakker gelegen, toen ben ik de
volgende dag gaan bellen en toen was ik eerste

in de race voor minister van Defensie.

Het was in die tijd natuurlijk zo, Balkenende I
was net gevallen, de VVD had de stekker eruit

getrokken, zouden niet gaan regeren.

Dus nou, was mooi, ik had ruim de tijd om
kennis te maken.

En toen ging het toch ineens om, ging de VVD
wel regeren.

Nou, toen was minister van Defensie.

Want ik zat altijd al heel erg in de veiligheidshoek.

Uiteindelijk, heel leuk, was toen voor mij
ook heel verbazingwekkend hoe alles dan in

elkaar grijpt, want Jozias van Aartsen die
zei van de ene op de andere dag het fractievoorzitterschap op.

Nou, en… nee, sorry, nou moet ik het
even goed zeggen.

Henk Kamp en Jozias van Aartsen zaten in de
strijd om het fractievoorzitterschap.

En Henk Kamp werd het niet, want Jozias werd
het.

Dus Henk werd minister van Defensie.

Dus voor mij was er niks meer.

Nou ja, toen heb ik nog eens een keer gebeld
en nog eens een keer gebeld, want ja, als

je dan denkt “joh, ik kan minister worden…”

En uiteindelijk kwam er een telefoontje van
Gerrit Zalm of ik toch nog eens wilde praten.

En dat ging heel snel, want ik werkte toen
bij KPMG.

Ik werd op een donderdagmiddag gebeld, ik
moest toen meteen naar Financiën komen.

Daar had ik een gesprek met Henk Kamp en Jozias
van Aartsen en Gerrit Zalm.

En aan het eind van het gesprek vroeg Gerrit
of ik minister wilde worden.


Was er één markant of meest indrukwekkend moment?


Ja, wel meerdere natuurlijk, want het was
wel een turbulente tijd.

Bijvoorbeeld de moord op Theo van Gogh was
echt heel ingrijpend.

De Schipholbrand was heel ingrijpend.

Ja, ineens op een dodenlijst staan, de beveiliging
ingaan.

Ja, het is zoveel.


De moord op Theo van Gogh


Ja, toen… dat zijn van die momenten waarvan
je ook nog precies weet waar je zat.

Ik had een gesprek met de Franse ambassadeur,
’s morgens om negen uur, en toen kreeg ik

van een bekende een appje, “Theo is neergeschoten.”

En ik heb later die mevrouw nog gesproken
en die zei van “Ik wist niet wat voor bericht

u kreeg, maar u werd ongeveer tien tinten
bleker.”

En… nou ja, toen heb ik dat gesprek afgerond,
ja, en ik zat samen met Piet-Hein Donner op

Justitie toen.

Meteen Piet-Hein, Joris Demmink ingeschakeld.

Ja, dan is… dan gaat zo’n hele trein gewoon razen.

Dan moet er van alles gebeuren en…

Ik heb op die avond op de Dam gesproken, ook
zo’n moment natuurlijk, zo’n lawaaiprotest.

Ja, en dan sta je daar en…

Kijk, ik was natuurlijk niet ieders vriend,
van degenen die daar stonden, toch behoorlijk

links Amsterdam en… ja, ik zag het zo voor me...
zag ook wat mensen een beetje gaan fluisteren en

gaan roepen en gaan doen.

Het was gigantisch vol, heel veel mensen.

Toen dacht ik… toen ben ik gewoon heel persoonlijk
gaan praten, dat ik Theo zelf kende, wat ie

altijd tegen me zei, “Let op je veiligheid.”

En…

Ja, ik krijg weer kippenvel, het was echt
zo indrukwekkend daar. Zo indrukwekkend.


Een brief van de minister


Ik dacht eigenlijk toen dat gebeurd was:
we moeten met het Kabinet

het land in, met een aantal bewindspersonen.

We moeten overal gaan praten om te zorgen
dat dit niet uit de hand gaat lopen.

Maar wat we eigenlijk moesten doen was een
brief schrijven aan de Tweede Kamer.

Ik vond dat echt… heb dat ook regelmatig toen
opgemerkt: wat doen we hier nou?

“Ja, maar de Kamer moet geïnformeerd.” -Ja maar we hebben
heel veel ambtenaren om die brief te schrijven,

wij moeten toch wat doen?
Nee, nee, dat begreep ik toch helemaal verkeerd...


Alice in Wonderland


Ja, het is gewoon een heel andere wereld die
je binnengaat.

Dat begint al als je op het bordes staat.

Dan sta je ineens naast de Koningin en Piet-Hein
Donner en allerlei mensen die ik alleen maar

kende van de televisie.

En ik stond daartussen.

Vrienden van mij zeggen nog wel eens, “Als
ik naar de foto’s kijk, je staat daar echt

als een soort Alice in Wonderland, van ‘oh
jee, wat gebeurt er nu?’”

En dan, zo zit ik ook wel in elkaar, dan ga
je rennen, ga je werken.

Want dat je minister mag zijn van je land,
ik vond het echt de meest fantastische functie

die ik heb gehad en ook de meest eervolle.

En eigenlijk de enige functie waar ik al mijn
energie in kwijt kon, dus dat was ook wel

heel fijn.

Je komt op het departement, je voorganger
zit te wachten, daar maak je even een praatje

mee en dan zit je daar opeens op die grote
kamer, met kamerbewaarders en mensen die vanuit

het restaurant daar zitten, die de hele catering
verzorgen, echt schatten van mensen allemaal,

echt, zo warm.

En dan ga je merken dat je ook je plekje moet
bevechten.

Het was de eerste keer dat er, na Hilbrand
Nawijn dan, de tweede keer dat er een tweede

minister zat op het ministerie.

Ja, dat was geen gespreid bedje.

Moest toch ook echt wel vechten voor je positie.

En ja, op Justitie werken natuurlijk heel veel
juristen, en Piet-Hein was natuurlijk een

topjurist en ik was sociologe.

Ja, dat had toch een iets andere… een iets
andere waarde werd daaraan gegeven.

Maar goed, waar ik me altijd heel erg aan
vast heb gehouden was aan het regeerakkoord.

Dat was mijn A4’tje, daar stonden mijn doelen
op, die ben ik om gaan zetten gewoon net als

een manager, met een tijdpad, dan en dan dat
bereiken, wat zijn je kritische succesfactoren,

hoe kun je draagvlak creëren.

En zo ben ik dat een voor een gaan afhandelen.


Je invechten


Eigenlijk op alle fronten die u noemt.

Ik moest natuurlijk een samenwerkingsrelatie
opbouwen met Piet-Hein Donner, met de andere

minister, die zichzelf dé minister achtte.

Wat ik me ook heel goed kan voorstellen, want
er was altijd maar één minister van Justitie.

En ja, je hebt een ministerstaf.

Alle aandacht in die ministerstaf gaat uit
naar dé minister van Justitie.

Dus daar moet je je invechten.

Je krijgt dan wel een directeur-generaal,
een aantal directeuren die allemaal op hetzelfde

vlak werkzaam zijn.

Tenminste, dat was zo voor Vreemdelingenzaken.

Integratie was natuurlijk helemaal een vreemde
eend in de bijt, want dat was nog nooit…

Nee, helemaal niet, dat was helemaal nooit
bij Justitie geweest, dus dat was ook al heel

apart.

Dus eigenlijk was je overal bezig om je positie
te bevechten.

Een voorbeeld, we hadden… het geld moest
natuurlijk verdeeld worden ook en op een gegeven

moment vind ik een dossier in mijn tas,
eigenlijk een dossier van Donner.

Ik dacht: hè, een dossier van Donner bij
mij in mijn tas?

Ja, effe kijken natuurlijk waar het over gaat.

Bleek dus dat ongeveer de helft van het geld
wat ik zou krijgen voor vreemdelingenbewaring,

werd overgeboekt naar de minister van Justitie,
want die had een probleem met de bolletjesslikkers.

Dus in plaats van grensbewaking werd het aan
de bolletjesslikkers uitgegeven.

Ik heb dat meerdere keren tijdens mijn ministerschap
gehad, toch zo’n soort engeltje op mijn

schouder dat ik ineens dossiers vond die niet
van mij waren, maar waarvan ik wel dacht van,

na twee keer dit meegemaakt te hebben: nou
moet ik opletten.

En dat was ook iedere keer zo.


Inwerken


Ik ben veel beter in het opnemen van
informatie als ik het mondeling naar me toe krijg

dan lezend, dus ik heb allemaal
pizzabijeenkomsten georganiseerd ’s avonds

om zes uur, van zes tot acht.

Acht uur was het ook over, al zat iemand midden
in zijn zin, maakt niet uit, over.

Nou, de pizza’s stonden vaak nog koud te
worden, want ja, er ging zoveel inhoud om

tafel, en ik ben nogal van stevig discussiëren.

Dat was wel een cultuuromslag voor de ambtenaren,
want als de minister zegt “Ik ben het helemaal

niet met je eens”, en ik kijk dan altijd
nog wel een beetje zo, dan moest ik echt nog

wel eens nazorg verlenen in het begin.

Maar op gegeven moment was dat weg, en dat
waren zulke fantastische bijeenkomsten.

Nu nog, als ik ambtenaren spreek dan hebben
ze het daarover.

En dan kun je ook daar mensen uithalen die
je tot je kleine kring van adviseurs toelaat.

Echt goeie, loyale mensen. Ja, we zijn zo
hard gegaan, met een aantal ambtenaren zoveel

gedaan, zo hard gegaan, fantastisch.


Wat zou hebben geholpen bij uw entree als minister?


Het had zeker geholpen als ik beter gepositioneerd
geweest zou zijn, zowel door de collega-minister

als door de top van het departement.

En ik niet altijd…

En dat zit ook wel voor een deel in de aard
van het beestje hoor, maar dat ik niet altijd

had hoeven vechten… hè, dat we toch meer
als team hadden geopereerd, dat had ik wel

heel fijn gevonden.

Dan had ik een wat… in ieder geval in dat
opzicht een vliegende start gehad.

Maar ja, voor de rest, ik wil het ook niet
groter maken dan dat het is.

Ik ben ook uitstekend in staat om mijn eigen
weg te plaveien en te bewandelen en dat heb ik ook gedaan.


Integratie en immigratie, lastige set dossiers


Ja, zeker. Natuurlijk.

Maar laat ik eerst zeggen, ik was wel heel
erg blij en ik zou ook heel graag willen dat

dat weer terug zou komen met die combi.

Met al die onderwerpen onder één bewindspersoon.

Want het is wel lastig, aan de ene kant moet
je die strengheid hebben, maar die had ik

aan de andere kant ook.

Mensen aanspreken bij integratie: we gaan
geen kopjes thee drinken, ja, altijd leuk,

maar we hebben ook een gesprek.

En we gaan ook eens praten over misschien
dat jullie in die moskee eens een keer wat

moeten gaan doen aan eerwraak of aan gedwongen
huwelijken of aan de verschillende positie

tussen man en vrouw.

En dat waren ook geen gemakkelijke gesprekken,
het had spanning, maar van begin tot eind,

van de binnenkomst van mensen tot aan het
feit dat ze mee kunnen doen in de samenleving,

of teruggaan, of mee kunnen doen in de samenleving,
nou, dat vond ik ook wel… als ik het nu

nog een keer zou doen, dat gaat nooit meer
gebeuren, maar… dan zou ik daar ook meer

gebruik van maken.


Benoemen van problemen


Maar het was ook wel… ja, heel vaak lastig.
en die weerstand was natuurlijk zo groot.

Als je alleen al op basis van cijfers zei:
jongens, laten we nu eens naar de criminaliteitscijfers

kijken, kijk eens naar de aandelen van de
verschillende groeperingen.

Ja, dat mocht niet, daar mocht je niet over
praten.

Op gegeven moment dacht ik: ik ga het anders
doen.

We gaan eens kijken welke groepen het nou
goed doen in de samenleving.

Misschien kunnen we ook zorgen dat die andere,
en dat ze dan wat van elkaar leren. Of dat wij

ook de mensen meer waarderen die het
goed doen.

Nou, toen had ik ineens Hans Dijkstal over
me heen dat ik mensen een Jodenster wilde

opplakken.

Het was echt zo bizar, zo bizar.


Rol en taken van minister


Mijn definitie van een minister is iemand
die… nou, uitvoert wat er in het regeerakkoord staat.

Dat was de opdracht die je meekreeg.

Dus ik ben niet van een nieuw regeerakkoord
en nog een keer een nieuw en nog vijf keer

een nieuwe.

Nee, dit is je opdracht, dat ga je doen.

Ik vind het ook heel belangrijk dat ministers
luisteren naar wat er in de samenleving speelt.

Ik kreeg op een gegeven moment ontzettend veel
mailtjes en ingezonden brieven.

Daar heb ik speciaal twee ambtenaren voor
aangesteld die die brieven gingen beantwoorden.

En niet knippen, plakken en iemand stelt een
vraag van drie regels en die krijgt vijf kantjes terug,

nee, wat vraagt die?

Dus ik zag ze ook allemaal zelf, ondertekende
ze ook allemaal zelf.

Ik kom nu nog steeds mensen tegen op straat
die zeggen “Mevrouw Verdonk, ik heb nog

steeds de brief die u heeft ondertekend.”

Nu nog, na al die jaren.

Dat was wel ook een cultuuromslag op het departement,
dat waren ze helemaal niet gewend en dat was

eigenlijk zonde van de tijd.

- Waarom vond u dat zo belangrijk?

- Omdat ik het…

Ik vind dat als je in de politiek gaat, ik
vind dat als je minister bent, dan doe je

dat niet voor jezelf, dan doe je dat voor
de mensen in het land.

Om het voor hen wat beter te maken.

Dat was en is mijn idealisme.


Omtzigt


Ja, ik herken zeker zijn strijd, en ik heb
ook ontzettend veel bewondering voor zijn

lange adem.

Iedere keer weer doorvragen, doorvragen, doorvragen.

Geen genoegen nemen met zwartgelakte stukken.

Ik vind het fantastisch wat ie heeft gedaan.


Parlementariër, iets voor u?


Nee. Daar kan ik heel kort in zijn.

Nee.

Nee, ik ben toch wel iemand die resultaten wil
bereiken, echte resultaten.

Dat heb ik ook laten zien in de acties die
ik voorgeschoteld kreeg in het regeerakkoord,

die heb ik gewoon allemaal uitgevoerd en afgewerkt.

De Tweede Kamer, nee, als ik het heel onparlementair
zeg dan noem ik het nog wel eens een praatfabriek.

Nee nee, niet mijn stijl.


Loyale tegenspraak van ambtenaren?


En een voorbeeld van de andere kant, ik had
een ambtenaar die gebruikte altijd een uitdrukking,

ik weet niet meer wat het was, maar ik heb
‘m nog nooit door iemand anders horen gebruiken,

en op gegeven moment heb ik een debat in de
Kamer en toen stelde een Kamerlid mij een vraag

met die uitdrukking erin.

Toen dacht ik: hè?

Dus toen heb ik ‘m daarna bij me geroepen,
heb ik gezegd “Ben jij lid van een politieke partij?"

Begon ie eerst nog zo, dat ik er eigenlijk
niet naar mocht vragen.

Nou, ik mag overal naar vragen, volgens mij
kunnen we gewoon transparant zijn.

Ik zeg “Jij bent de enige die die uitdrukking
gebruikt, hoe kan het dat hij hem ook gebruikt?”

Toen kreeg ie wel rooie koontjes.


Niet alles overlaten aan je ambtenaren


Ik vond het heel jammer voor Mark Harbers,
dat soort dingen zijn gewoon naar.

Maar aan de andere kant heb ik ook zoiets,
ja joh, je kunt niet alles overlaten aan je

ambtenaren, je moet ook zelf scherp blijven.

Jij hebt getekend voor dat regeerakkoord,
die ambtenaren niet.

Dus dan moet je ook zorgen dat jij degene
bent die daar de grote leider in is, want

anders zijn er toch een aantal die hun eigen
weg gaan.

Dat was met dit.

Als ik iets aan een ambtenaar vroeg, “Ik
zou graag dit willen.

Kom eens met argumenten, voor en tegen.”

Dan had je al een paar discussie gehad, dus
dan wist je al een beetje hoe iemand erin zat.

En dan kreeg je een nota, wist je dat die
ambtenaar niet wilde, kreeg je een nota met

tien nadelen en twee voordelen.

Zei ik “Ga dat eens in evenwicht brengen
en dan praten we verder.”

Dat soort dingen daar moet je toch wel scherp
op blijven.


Persoonsbeveiliging


Ja, het is iets wat je van tevoren niet voor
kan stellen.

Ik zeg altijd er zijn twee dingen die ik me
nooit heb beseft toen ik minister werd.

Aan de ene kant wat het betekent om een bekende
kop te krijgen en aan de andere kant wat het

betekent om in de beveiliging te gaan.

Ja, hoe gaat dat dan, op gegeven moment is
daar sprake van, word je benaderd en dan komen

er mensen van de DKDB bij je thuis, dus bij
mijn gezin.

We hadden natuurlijk met elkaar daarover gesproken,
je wordt bedreigd, moet de beveiliging in,

“wat vinden jullie”, had ik aan mijn man
en kinderen gevraagd.

Die zeiden gelukkig allemaal: luister, als
je als minister opzij gaat voor bedreigingen,

wat voor land zijn we dan geworden, dus je
moet in ieder geval gewoon doorgaan, dan moeten

we maar kijken hoe dat gaat.


Maart 2006: fractievoorzitter Van Aartsen stapt op


Ik wist daar helemaal niks van.

Ik werd wakker ’s morgens door de wekkerradio,
nieuws, en ik hoorde dat.

Jeetje, wat is dit nou.

Halfuurtje daarna belt volgens mij Gerrit
Zalm of Hans Hoogervorst, “We hebben een

bijeenkomst op het Ministerie van Defensie
bij Henk en daar moet jij ook zijn, want daar

moeten we even praten over wat er nu moet
gebeuren.”

Toen ben ik ernaartoe gegaan.

Toen hadden we net een grote partijbijeenkomst
gehad waarin besloten was: one man, one vote.

Dus niks meer mensen op het schild hijsen
vanuit Den Haag, alle leden gaan stemmen.

En we zitten daar en Mark Rutte wordt ineens
op het schild gehesen, die moest het maar

gaan doen.

Dus ik zei nog: we hebben toch net iets anders
afgesproken?

Nou, dat was helemaal niet ter zake doende
en dit moest gewoon nu snel, om blabla-redenen.

Dus ik heb me daar stilgehouden en ik ben
naar huis toe gegaan.

Nou, en toen werd ik op gegeven moment benaderd
door een aantal mensen uit de VVD, van...

"Moet jij je ook niet kandidaat stellen?”

Toen hebben we op zaterdagochtend met een
man of tien bij mij thuis gezeten en uiteindelijk

heb ik dus besloten om mij kandidaat te stellen,
ook weer naar die leden van die partij, die

gewoon recht hadden om te stemmen.


Op weg naar het VVD-lijsttrekkerschap. De kwestie Ayaan


Maar ja, toen kwam de kwestie Ayaan ertussendoor.

Hoe ging dat, ik kreeg een telefoontje op
vrijdagmorgen heel vroeg, vlak voor de ministerraad,

dat Ayaan de avond daarvoor bij Zembla was
geweest en had gezegd dat ze had gelogen

bij het verkrijgen van haar Nederlandse paspoort.

Ok.

Toen meteen ook een ambtenaar van de IND die
belde, “We zijn het aan het uitzoeken, dus

niks zeggen bij de ministerraad, we hebben
daarna overleg.”

Tussentijds die hele vergadering natuurlijk
constant appjes, sms’jes.

Nou ja, wat ze dan al hadden uitgezocht, in
ieder geval de verblijfsvergunning was verjaard,

maar dat paspoort, er stond letterlijk in
de wet, als je gelogen hebt bij het verkrijgen

van je Nederlands paspoort, die zin vergeet
ik ook nooit meer, dan word je geacht het

paspoort nooit gehad te hebben, of de Nederlandse
nationaliteit nooit gehad te hebben.

Dus ik had niet zoveel keus.


IJzeren Rita?


Ja, flauwekul.

Ik had het zo graag anders gezien en gedaan.

Nee, daar had het echt niks mee te maken.

We hebben echt allerlei mogelijke manieren
gezocht om te kijken hoe we dit konden rechttrekken.

Kijk, er was ook ineens een Kamerlid zonder
Nederlandse nationaliteit.

Dat was natuurlijk ook wel heel apart.

- En een bedreigde.

- Ja, en een bedreigd Kamerlid.

En ik wist het ook helemaal niet.

Ik weet nog wel dat ik in het debat in de
Kamer, toen zei Femke Halsema tegen me,

die bleek dus achteraf
constant aan de lijn te hangen met Ayaan,

dat vertelde ze me ook pas veel later, en
Ayaan had gezegd “Maar ze wist m’n e-mailadres.”

Ja ze wist m’n e-mailadres…

Toen heb ik nog letterlijk gezegd: ik heb
een nichtje, die woont in Barneveld en die

heeft een e-mailadres dat is “toktokzegtdekip”.

Ja, wat moet ik met een e-mailadres.

Wat had ik daaruit af moeten leiden?

Nee, ik wist het gewoon echt niet, en het
was zeker nooit…

Dat had ik echt niet nodig, nee.

Daar hou ik helemaal niet van,
van dat soort dingen.


Wat te doen als minister in een politieke storm?


Neem rust.

Ik heb toen best wel heel veel met ambtenaren
gesproken, omdat die natuurlijk toch buiten

dat hele conflict binnen de partij stonden.

En ik daar ook heel veel ambtenaren had die
me gewoon de waarheid durfden te vertellen.

Dus dat heeft me geholpen.

Zorg dat je dat goed voor elkaar hebt, dat
je een circuit hebt waar je mee kunt bomen,

die ook eerlijk tegen je zijn.

Luister altijd ook heel erg naar je eigen
gevoel, je eigen geweten.

Is niks mis mee om je intuïtie te gebruiken.

Zorg dat je jezelf recht in de ogen kan blijven
kijken.

Soms overkomen je ook gewoon dingen als minister
die je niet had kunnen voorspellen, waardoor

er ineens wat krachten ontstaan die in een
geweldige kracht ontaarden.

Ja...

Wees erop voorbereid, het kan je zomaar gebeuren.


Ooit overwogen te stoppen?


Nee, never.

Want ik deed het niet voor al die politici.

Ik deed het voor de mensen in het land.

En dat is altijd mijn drijfveer geweest en
gebleven.

Ook in optreden van de media.

Dan stond ik met een journalist te praten,
ik had altijd het idee: dat is alleen maar

mijn mogelijkheid om te praten met al die
mensen die erachter zitten.

Dus vraag maar.

Ga je vervelend vragen, ga je vervelend vragen,
ik zie het wel.

Door middel van jou kan ik die achterban bereiken.


Uitpraten in de Trêveszaal


Ik heb niet zozeer in de Trêveszaal…

We hadden een aantal vrouwen bij mekaar dan
daar,

Karla Peijs en Sybilla Dekker, Maria van der Hoeven, Agnes van Ardenne en ik,
Wij hadden allemaal wel ons mening klaar.

Daar werd ook gewoon goed naar geluisterd.

Het was iets anders met dat overleg wat ik
net aanhaalde op het Ministerie van Defensie,

toen zat ik er echt bij van…

“Ok, ik ben een soort legitimatie voor wat
hier gebeurt, maar er is geen hond die hier

naar mij luistert.”

Nee, daar was het zeker wel.


Relatie met de Kamer


Met linkse partijen was er zeker een nare relatie.

Met Femke Halsema, dat was gewoon echt heel
naar, met Lousewies van der Laan van D66,

dat was echt zo’n soort persoonlijke vete
tegen mij.

- Werd ook op de vrouw gespeeld.

- Ja ja, kon ze ook zo heel denigrerend zeggen
van “Ja… maar u bent meer een uitvoerder

dan een minister.”

Weet je wel, van dat soort dingen.

En vaak… vaak Tweede Kamerleden die toch
wel… ja, iets anders zeiden in de Kamer

dan wat ze zeiden als je ze naderhand bij
de borrel sprak.

Dat kon ik ook nooit zo goed begrijpen.

Ik ben nog opgegroeid met het persoonlijke
is politiek, dus dat is 1-op-1 voor mij hetzelfde,

maar dat is niet voor iedereen zo in de Kamer.

Ja, was natuurlijk… lastig.

En het was ook lastig, zeker voor de linkse
Kamerleden, dat de coalitie achter me bleef staan.

Dus ja, ze konden wel moties van wantrouwen
indienen, maar die haalden het toch niet.

En dan wisten ze het daarna altijd wel te
framen in de pers, kreeg ik het ook terug

van de media, “ja, maar u heeft al drie
moties van wantrouwen.”

Ja ok, wat dan?

Er is geen meerderheid.

U weet toch hoe het werkt in ons staatsbestel?

Maar dat werd dan iedere keer zo naar voren
gebracht.

Dat heb ik heel lang gehoord.

Dat hoorde ik ook wel eens als ik... want ik ging ook
weleens even naar universiteiten,

dan werd je daar uitgenodigd, en daar heb
ik ook wel een paar keer meegemaakt dat ik

echt dacht van nou… hoe onpartijdig zijn
onze universiteiten.

Dat ik daar binnenkwam en dat ik al dit soort
vragen kreeg.

“Waarom bent u eigenlijk nog minister, u
heeft drie moties van wantrouwen.”

Ok, hebben ze nooit uitgelegd hier hoe het
staatsbestel in elkaar zit dan?


Wat kunt u nieuwe ministers meegeven?


Het eerste is: geniet ervan.

Het is een fantastische functie.

Kijk om je heen, iedere vrijdag in die Trêveszaal,
dat je daar mag zitten, dat je bent uitverkoren

om dit mooie ambt te doen, laat dat in ieder
geval de grondhouding zijn.

Wees alert op allerlei politieke spelletjes.

Stel je eigen grenzen.

Blijf authentiek.

Zorg dat je jezelf in de spiegel kunt aankijken.

En ga vooral heel veel de samenleving in.

Luister naar wat de burgers zouden willen,
hoe die de samenleving ingericht willen hebben.

En luister daar nog iets meer naar dan al
die mensen op die vierkante kilometer in Den Haag.


Ze hebben me toch klein gekregen (uitspraak 2012)


Ja, klopt.

Zo dacht ik ook in 2012 erover.

Het was me toch niet… gelukt om… ja, terug
te keren in de politiek.

Er was geen basis meer bij de VVD.

Er werd niet geluisterd naar wat de burgers
eigenlijk wilden.

Dus ja, toch kleingekregen.


Nu nog steeds?


Nu niet meer. Nee.

Ik heb ook met heel veel hoofdrolspelers van
die tijd, ben ik het gesprek aangegaan.

Met Gerrit Zalm, met Mark Rutte, Sybilla Dekker,
met nog wel een paar meer.

Toch nog eens teruggekeken vanuit de rust
die je er toch op gegeven moment over krijgt.

Ja, ik vind het toch altijd wel belangrijk
om dat te doen, dus ik heb ook zelf het initiatief

genomen en ben ook blij dat ik dat heb gedaan,
en ik denk dat anderen er ook blij mee zijn.

Bijvoorbeeld… het was een heel geëmotioneerd
gesprek met Gerrit Zalm.

Dat was ook goed.

Je moet dingen ook netjes afsluiten.

Dus als het nu een kop zou hebben, zou ik
erop zetten: Ik Heb Het Netjes Afgesloten.


Bekijk alle interviews op www.detopkijktom.nl

Beluister het gehele interview als podcast

Via Spotify of Apple podcasts
 

Meer informatie