Functie: secretaris-generaal van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Periode: 2000 – 2008
Jan-Willem Holtslag was secretaris-generaal bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in de jaren dat Nederland op zijn grondvesten schudde. Gebeurtenissen als de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh tekenden zijn SG-schap. “Het was het urgente waar ik op moest letten en het langere-termijn ‘weet wat er leeft, zorgt dat het werkt’ om dat ook op termijn mogelijk te maken.” Hij overziet een lange periode van ontwikkelingen binnen de Rijksdienst (1975 - 2013). De actualiteit in politiek en maatschappij blijft hem boeien; de teloorgang van de civil society, de politieke situatie en het ambtelijk vakmanschap baren hem zorgen. “Ik vrees dat we onder ogen moeten zien dat er een bijna crisisachtige misgroei geweest is.”
Je kunt het interview met Jan-Willem Holtslag op drie manieren volgen:
Ik ben echt...
een dagje stil geweest toen met dat onderzoek naar de toeslagen.
En toen daar gewoon werd verteld, bleek...
dat iemand bij belastingen besloten heeft om onder een brief niet te zetten...
dat mensen in beroep konden gaan, want dat leverde meer gedoe op.
Ja, dat is toch wel heel raar. Toen had ik nog nooit van Notitie Palmen gehoord.
Maar er is toch iets uit het ethos weg.
1976 – 1989 raadadviseur van de minister-president
1989 – 1995 raadadviseur voor minderhedenbeleid (ministeries van SZW, WVC en Binnenlandse Zaken)
1995 – 2000 directeur-generaal Openbaar Bestuur, ministerie van Binnenlandse Zaken
2000 – 2008 secretaris-generaal ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
2008 – 2013 adviserend lid WRR (Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid)
2011 – 2018 voorzitter CvTA (College van Toezicht Beheersorganisaties Auteursrechten en naburige rechten - parttime)
2013 lid Algemene Bestuursdienst Topconsult
Jan-Willem Holtslag (1948) was in 2000-2008 secretaris-generaal van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Van 2008-2013 was hij adviserend lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Hij begon zijn loopbaan als ambtenaar op Algemene Zaken en was daarna onder meer directeur-generaal Openbaar Bestuur. In 1986 was hij secretaris bij de formatiebesprekingen.