Organisatie nemen gedurende het jaar nieuwe medewerkers aan en andere medewerkers vertrekken. Het saldo van de in- en uitstroom bepaalt of de omvang van de organisatie gelijk blijft, groeit of afneemt. Door de instroom en uitstroom voor alle organisaties binnen een sector bij elkaar op te tellen, ontstaat het beeld van de mobiliteit op sectoraal niveau.
Invloed van de economie op mobiliteit bij de overheid
De arbeidsmobiliteit wordt beïnvloed door de economische conjunctuur. In tijden van hoogconjunctuur (periode met zeer veel economische activiteit, weinig werkloosheid en forse bestedingen) is er vaak sprake van meer baanwisselingen. In tijden van economische laagconjunctuur (tijd waarin het slecht gaat met de economie die zich kenmerkt door een hoge werkloosheid, een geringe economische bedrijvigheid en een voorzichtige bestedingsneiging onder de consumenten) en crises, blijven medewerkers langer op hun plek zitten. Bij de overheid spelen ook politieke doelstellingen een rol: in tijden van bezuinigingen worden er minder nieuwe mensen aangenomen en krimpt de organisatie door natuurlijk verloop.
Instroom personen (%)
De bovenstaande figuur laat zien dat de instroom van nieuwe medewerkers in de afgelopen periode hoog is geweest. Gemiddeld was de jaarlijkse omvang van de instroom rond de 8 procent van het totale personeelsbestand. In de eerste jaren (2015 - 2017) was de instroom van medewerkers verhoudingsgewijs wat lager, vanaf 2018 heeft zich een duidelijke versnelling voorgedaan. In een aantal sectoren was er van 2023 op 2024 sprake van een lichte afname van de instroom, te weten bij het Rijk (van 12,1 naar 11,6 procent) en bij de gemeenten (van 12,1 naar 11,4 procent).
De rechterlijke macht en de politie kennen een lagere instroom dan veel andere sectoren, respectievelijk 4,7 en 8,0 procent van het personeelsbestand in 2024.
Uitstroom personen (%)
De redenen om bij een werkgever te vertrekken zijn heel divers. Medewerkers gaan met pensioen of vertrekken naar een baan ergens anders. Daarnaast kunnen medewerkers die langdurig ziek zijn arbeidsongeschikt raken. En er zijn medewerkers waarvan het contract niet wordt verlengd of die ontslagen worden. Nieuwe medewerkers kunnen afkomstig zijn van een opleiding, komen van een andere werkgever, waren werkloos of inactief zonder uitkering.
Het aantal medewerkers dat vertrok was in de afgelopen jaren kleiner dan het aantal dat nieuw werd aangetrokken. Dat verklaart waarom de overheid in deze periode (2015 - 2024) is gegroeid, zie daarvoor ook de pagina over de omvang van het personeelsbestand in deze sectie van de website.
In de bovenstaande figuur is te zien dat de gemiddelde uitstroom van medewerkers in de betreffende periode ongeveer 7 procent van het totale personeelsbestand betreft. Net als bij de instroom zichtbaar was, laat ook hier de rechterlijke macht iets lagere cijfers zien dan de rest van de sectoren.
Bij de gemeenschappelijke regelingen was de uitstroom in de afgelopen jaren verhoudingsgewijs hoog.
Aandeel vrouwen van totale instroom (%)
Het aandeel van vrouwen in de instroom van nieuwe medewerkers is in een flink aantal sectoren meer dan 50 procent, dit zijn ook de sectoren waar de meerderheid van het personeelsbestand uit vrouwen bestaat.
Traditioneel kennen de sectoren defensie en in iets mindere mate politie en waterschappen minder vrouwelijke personeelsleden. De waterschappen hebben taken die veel technische functies nodig maken, functies die van oudsher veel meer door mannen dan vrouwen worden uitgevoerd. Over de gehele linie werken er meer vrouwen bij de overheid dan 10 jaar geleden.
Aandeel personen met niet-westerse migratieachtergrond van totale instroom (%)
Bij het Rijk en de gemeenten is het aantal medewerkers met een niet-westerse migratieachtergrond in de periode 2017 tot en met 2021 hoog en toegenomen. De andere sectoren laten op een lager niveau een wat wisselender beeld zien.
Vanaf 2023 wordt een nieuwe definitie gehanteerd. De overgang tussen de oude en de nieuwe definitie is groot, dus beginnen we voor het jaar 2022 in de onderstaande figuur met het eerste jaar van een nieuwe tijdreeks.
Aandeel personen met Buiten-Europese herkomst van totale instroom (%)
Het aandeel medewerkers met een Buiten-Europese herkomst in de instroom van nieuwe medewerkers is bij het Rijk en de gemeenten hoger dan in de overige sectoren: bij het Rijk betreft het een kwart van de totale instroom, bij de gemeenten bijna 1 op de 5 instromers. Deze cijfers zijn gebaseerd op de nieuwe definitie van het CBS.
De ontwikkeling van 2022 tot en met 2024 laat zien dat het aandeel medewerkers met een Buiten-Europese herkomst in de instroom bij het Rijk en gemeenten hoog is, beduidend hoger dan in de andere sectoren.