Omvang en samenstelling personeelsbestand

De omvang van het personeelsbestand van de overheid is regelmatig onderwerp van gesprek. Zowel in het politieke debat als bij beleidsmakers, in de pers en onder burgers. In de loop van de jaren zijn er schommelingen te zien. In tijden van bezuinigingen en taakstellingen neemt het in omvang af, in tijden van hoogconjunctuur groeit het personeelsbestand van de overheid veelal mee met de rest van de economie. 

Op deze pagina worden in eerste instantie de cijfers voor de periode 2015 tot en met 2022 getoond. De laatste drie figuren bevatten gegevens over de periode 1985 tot en met 2022 waarmee ook de lange termijn trends inzichtelijk worden gemaakt. 

Een persoon zittend aan een bureau met een laptop voor zich waar diegene op aan het typen is.

Aantal fte per sector

Aantal fte per sector (aantal x 1.000)
RijkGemeentenProvinciesWaterschappenGemeenschappelijke RegelingenRechterlijke MachtDefensiePolitie
2015109,2129,610,09,433,83,256,762,0
2016109,6128,89,69,436,73,155,962,2
2017110,6129,99,69,340,13,355,961,5
2018113,5131,99,89,642,23,356,661,6
2019119,2138,410,19,941,73,358,062,0
2020125,4142,810,610,343,83,459,762,5
2021131,1148,011,010,544,23,460,763,1
2022138,4155,911,410,944,13,560,963,2

De beste maat voor de personeelsomvang van de overheid is niet het aantal personeelsleden maar het arbeidsvolume. Om het arbeidsvolume te berekenen worden alle deeltijdbanen omgerekend naar voltijdbanen. Een flink deel van de personeelsleden werkt immers in deeltijd, zo is verder op deze pagina te zien. 

Tussen 2015 en 2022 is het openbaar bestuur (Rijk, gemeenten, provincies, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen) met bijna 69 duizend voltijdbanen gegroeid, dat staat gelijk aan een toename met 22 procent. Binnen het openbaar bestuur groeide de sector Rijk verhoudingsgewijs het sterkst: met ruim 29 duizend voltijdbanen, ofwel 26,8 procent in 8 jaar tijd. Ook de gemeenten kenden een substantiële groei van ongeveer 26 duizend voltijdbanen (18,1 procent). 

Politie, defensie en de Rechterlijke Macht groeiden beduidend minder hard, daar nam het aantal voltijdbanen in dezelfde periode toe met 5,7 duizend voltijdbanen, ofwel 4,7 procent.

Brontabel als csv (476 bytes)

Samenstelling personeelsbestand: deeltijd

Er is ook veel belangstelling voor de samenstelling van het personeelsbestand van de overheid. De overheid heeft een voorbeeldrol: voor de legitimiteit van de overheid is het goed als het personeelsbestand een afspiegeling vormt van de bevolking, van de burgers aan wie de overheid haar diensten verleent. Op deze pagina besteden we aandacht aan het aandeel vrouwen in de overheidsdienst, de gemiddelde leeftijd en de migratieachtergrond van werknemers.

Aandeel personen werkzaam in deeltijd (%)

Aandeel personen werkzaam in deeltijd (%)
20152016201720182019202020212022
Rijk27,427,928,328,628,328,227,727,3
Gemeenten40,740,94141,141,240,940,340,2
Provincies37,837,937,837,837,938,13838,2
Waterschappen23,924,624,724,624,525,225,425,2
Gemeenschappelijke Regelingen41,141,74242,843,243,84444,7
Rechterlijke Macht34,934,833,7343331,830,428,9
Defensie44,14,35,25,86,15,96
Politie2121,221,421,421,421,120,720,2

In de grafiek is te zien dat het aandeel deeltijders bij gemeenten, provincies en gemeenschappelijke regelingen relatief hoog is: ongeveer 40 procent van de medewerkers werkt in deeltijd. Bij de politie en met name bij defensie wordt veel minder in deeltijd gewerkt: van het militair personeel werkte in 2022 slechts 6 procent in deeltijd.

Wat ontwikkeling betreft lijkt de groei van het deeltijdwerk zich enigzins gestabiliseerd te hebben, alleen bij de gemeenschappelijke regelingen is sprake van een duidelijke stijging tussen 2015 en 2022. Bij de rechterlijke macht daalde het aandeel deeltijders. 

Brontabel als csv (450 bytes)

Aandeel vrouwen (%)

Aandeel vrouwen (%)
20152016201720182019202020212022
Rijk44,345,345,946,547,248,349,150,0
Gemeenten49,149,850,751,452,253,053,654,4
Provincies43,944,244,945,546,346,947,648,4
Waterschappen28,328,628,529,329,930,030,330,7
Gemeenschappelijke Regelingen47,248,248,849,850,451,752,453,2
Rechterlijke Macht57,357,658,859,659,860,460,460,8
Defensie13,613,814,214,915,616,316,917,7
Politie35,235,636,036,537,037,638,539,2

De langjarige trend dat er steeds meer vrouwen bij de overheid werken zet zich voort. In vrijwel alle sectoren nam het aandeel vrouwen tussen 2015 en 2022 toe, in een flink aantal sectoren met meer dan 10 procent (Rijk, gemeenten, provincies, gemeenschappelijke regelingen en politie). 

De rechterlijke macht wijkt enigzins af. Daar is het aandeel vrouwen hoger dan in enige andere overheidssector (bijna 61 procent van de medewerkers in 2022 was vrouw) en steeg minder snel dan elders. Het omgekeerde beeld geldt voor defensie: daar werken verhoudingsgewijs het minste aantal vrouwen (17,7 procent), maar was de toename tussen 2015 en 2022 met 30,1 procent juist erg hoog.

Brontabel als csv (476 bytes)

Gemiddelde leeftijd

Gemiddelde leeftijd
RijkGemeentenProvinciesWaterschappenGemeenschappelijke RegelingenRechterlijke MachtDefensiePolitie
201547,548,349,347,947,349,938,644,9
201647,448,449,548,147,650,638,945,1
201747,548,249,548,347,750,539,145,4
201847,448,149,248,247,750,839,145,4
2019474848,948,147,65139,245,3
202046,447,648,647,947,45139,145,3
202146,147,448,347,847,35139,144,8
202245,847,148,147,747,151,139,344,4

De gemiddelde leeftijd van het overheidspersoneel is - in vergelijking met de marktsector - relatief hoog. In het openbaar bestuur waren medewerkers gemiddeld genomen tussen de 46 en 51 jaar in 2022. Bij de politie was men wat jonger: de gemiddelde medewerker was 44,4 jaar oud. De gemiddelde leeftijd bij Defensie was 39,3 jaar.

In de afgelopen decennia is het personeelsbestand van de overheid gemiddeld steeds ouder geworden. Die ontwikkeling is in de afgelopen jaren omgeslagen in een verjonging. Die  lagere leeftijd is mede het gevolg van de sterke groei van het personeelsbestand: de gemiddelde leeftijd van instromers is beduidend lager dan die van zittend personeel. Bovendien gingen er, als gevolg van de vergrijzing in afgelopen jaren, veel oudere werknemers met pensioen. 

Brontabel als csv (466 bytes)

Aandeel personen met niet-westerse migratieachtergrond (%)

Aandeel personen met niet-westerse migratieachtergrond (%)
20172018201920202021
Rijk10,310,911,712,613,2
Gemeenten10,110,711,111,812,5
Provincies4,64,75,45,65,7
Rechterlijke Macht2,72,93,13,43,7
Waterschappen2,72,62,82,83,1
Gemeenschappelijke Regelingen4,64,855,45,6
Defensie4,7----
Politie66,26,46,67

Het aandeel medewerkers met een niet-westerse migratieachtergrond is in de afgelopen jaren over de gehele linie sterk toegenomen. Het Rijk en de gemeenten springen er in dit opzicht duidelijk uit met een toename van respectievelijk 10,3 naar 13,2 procent (het Rijk) en van 10,1 naar 12,5 procent (de gemeenten). 

De andere sectoren laten ook flinke groeicijfers zien, maar kennen in verhouding tot Rijk en gemeenten een lager aandeel medewerkers met een niet-westerse migratieachtergrond. Het aandeel bij de rechterlijke macht en de waterschappen was in 2021 3,7  en 3,1 procent. 

Over de data

Voor de sector defensie ontbreken gegevens voor 2018 en latere jaren.  In de bovenstaande figuur wordt de oude definitie van migratieachtergrond van het CBS gebruikt. Vanaf 2023 zal de nieuwe definitie gehanteerd worden. De overgang tussen de oude en de nieuwe defintie is groot, dus beginnen we voor het jaar 2022 in de onderstaande figuur met het eerste jaar van een nieuwe tijdreeks. 

Brontabel als csv (313 bytes)

Aandeel personen met Buiten-Europese herkomst (%)

Aandeel personen met Buiten-Europese herkomst (%)
2022
Rijk19
Gemeenten16,8
Provincies9,9
Rechterlijke Macht10,9
Waterschappen5,9
Gemeenschappelijke Regelingen9,3
Defensie
Politie11,1

De cijfers over het aandeel medewerkers met een Buiten-Europese herkomst verschillen van de getallen over personeel met een niet-westerse migratieachtergond uit de voorgaande grafiek. Maar ook in de bovenstaande figuur zien we dat het Rijk (19 procent) en de gemeenten (16,8 procent) een hoger aandeel medewerkers met een Buiten-Europese herkomst heeft dan de andere sectoren. 

Over de data

Voor de sector defensie ontbreken de gegevens. De gegevens zijn conform de nieuwe definitie.

Brontabel als csv (153 bytes)

Werkzame personen Rijk en gemeenten, 1985 - 2022

Werkzame personen Rijk en gemeenten, 1985 - 2022 (aantal x 1.000)
RijkGemeenten
1985126,2214,8
1986130216,2
1987128,7211,1
1988127205
1989123,2199,7
1990123,8197,6
1991120,5196
1992113,4187,3
1993112,1186,4
1994108,2175
1995106,5173,3
1996106,4175,2
1997112,2170,3
1998115172,8
1999113,6175
2000115,8177,3
2001119,3187,8
2002125,8193,1
2003125,4197,5
2004119,6187,7
2005116,6180,3
2006120,3177,6
2007123,2171,4
2008123,3171,2
2009123,6177,1
2010121,2176,1
2011119,4170,4
2012117,6163,6
2013116,8156,2
2014117,2148,8
2015116,8146,3
2016117,3145,6
2017118,5145,9
2018121,5148
2019127,1154,6
2020133,6159,3
2021139,2164,2
2022146,5172,4

Eerder op deze pagina werd aangegeven dat cijfers over voltijdbanen de voorkeur hebben boven getallen over werkzame personen. De vergelijking tussen sectoren kan op basis van voltijdbanen beter gemaakt worden omdat er gecorrigeerd wordt voor de verschillen in de omvang van deeltijdwerk. Voor de periode voor 2010 zijn echter niet voor alle jaren voltijdbanen beschikbaar. Daarom wordt in de drie laatste figuren op deze pagina het aantal werkzame personen getoond. 

Een waarschuwing bij deze cijfers is op zijn plaats: in de loop der jaren hebben definitiewijzigingen plaatsgevonden waardoor de cijfers niet helemaal van jaar op jaar met elkaar te vergelijken zijn. Voor de gemeenschappelijke regelingen ontbraken de getallen voor 1985 en de periode 2004 tot en met 2008. Die getallen zijn respectievelijk geëxtrapoleerd en geïnterpoleerd. In deze drie figuren wordt dus een indicatie van de ontwikkeling van het aantal werkzame personen in het openbaar bestuur gegeven die met enig voorbehoud geïnterpreteerd moet worden. 

In de bovenstaande figuur is te zien dat gemeenten in omvang groter zijn dan het Rijk, maar dat de sectoren een vergelijkbaar patroon van toe- en afname vertonen.

Ministerie van BZK Brontabel als csv (685 bytes)

Werkzame personen provincies, waterschappen, gemeenschapplijke regelingen, 1985 - 2022

Werkzame personen provincies, waterschappen, gemeenschapplijke regelingen, 1985 - 2022 (aantal x 1000)
ProvinciesWaterschappenGemeenschappelijke Regelingen
198518,47,321,7
198618,57,321,8
198718,67,322,1
198817,97,521,9
198917,87,622,9
199016,37,622,2
1991147,821,2
199214,27,821,4
199313,47,921,8
199413,48,621,6
199512,28,722
199612,88,719,1
199712,4917
199812,69,116,5
199912,89,116,8
200012,99,317
200113,49,917,5
200213,810,319,5
200313,610,519,7
200413,710,120,8
200513,310,121,9
200613,39,923
200713,29,725,2
2008139,725,7
200913,39,926,3
2010131028,9
201112,49,830,4
201212,210,130,9
201311,510,133,8
201410,79,737,8
201510,89,639,7
201610,59,742,4
201710,59,845,3
201810,710,147,9
201911,110,547,7
202011,510,950,1
202111,911,150,5
202212,411,549,9

Het aantal werkzame personen bij provincies, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen is lager dan bij gemeenten en het Rijk. De ontwikkeling bij provincies en waterschappen lijkt op het eerste oog stabieler dan die bij gemeenten en Rijk.

De gemeenschappelijke regelingen laten in de tweede helft van de jaren 90 van de vorige eeuw een kleine afname zien, maar vertonen sindsdien een constante toename: van 16,5 duizend werkzamen in 1998 naar bijna 50 duizend in 2022. In die periode zijn dan ook veel taken, met name van gemeenten, in gemeenschappelijke regelingen ondergebracht.
 

Ministerie van BZK Brontabel als csv (811 bytes)

Werkzame personen openbaar bestuur per sector, 1985 - 2022

Werkzame personen openbaar bestuur per sector, 1985 - 2022 index jaar 1985 = 100
RijkGemeentenProvinciesWaterschappenGemeenschappelijke Regelingen
1985100,0100,0100,0100,0100,0
1986103,0100,7100,8100,7100,7
1987102,098,3101,3100,4101,9
1988100,795,497,6103,6100,8
198997,693,096,7104,3105,7
199098,192,088,8104,6102,5
199195,591,376,0107,497,8
199289,887,277,2107,798,6
199388,986,873,2108,4100,2
199485,781,573,2118,099,3
199584,480,766,5120,2101,3
199684,381,669,7120,187,9
199788,979,367,6123,178,5
199891,280,468,6125,676,1
199990,081,469,6124,877,4
200091,882,570,3127,878,5
200194,587,473,1135,880,6
200299,789,975,4141,889,6
200399,492,074,3144,290,9
200494,887,474,6138,495,9
200592,484,072,7138,3100,9
200695,382,772,7136,4105,9
200797,679,871,8132,6115,9
200897,779,770,8133,1118,4
200997,982,572,3136,6120,9
201096,082,070,9137,8133,1
201194,679,367,7135,2140,0
201293,276,266,4138,5142,4
201392,672,762,7138,7155,9
201492,869,358,2133,1174,1
201592,668,158,7132,2182,7
201692,967,857,2132,8195,3
201793,967,957,3135,0208,9
201896,368,958,2139,2220,8
2019100,772,060,2144,4219,7
2020105,974,162,8149,9231,0
2021110,376,565,1153,2232,5
2022116,180,367,6158,1229,7

In de bovenstaande figuur is de ontwikkeling van het aantal werkzame personen op een andere manier in beeld gebracht, namelijk in de vorm van een indexgetal waabij het jaar 1985 op 100 is gesteld. De eerder geconsateerde toename van het aantal werkzame personen bij gemeenschappelijke regelingen is ook hier in deze figuur duidelijk zichtbaar. Het aantal werkzame personen bij de waterschappen groeide in deze periode in verhouding tot de andere sectoren eveneens substantieel. De omvang van de provincies daarentegen was in 2022 duidelijk kleiner dan in 1985. 

Brontabel als csv (1 kB)