De omvang van het personeelsbestand van de overheid is regelmatig onderwerp van gesprek. Zowel in het politieke debat als bij beleidsmakers, in de pers en onder burgers. In de loop van de jaren zijn er schommelingen te zien. In tijden van bezuinigingen en taakstellingen neemt het in omvang af, in tijden van hoogconjunctuur groeit het personeelsbestand van de overheid veelal mee met de rest van de economie.

Op deze pagina worden in eerste instantie de cijfers voor de periode 2015 tot en met 2024 getoond. De laatste drie figuren bevatten gegevens over de periode 1985 tot en met 2024 waarmee ook de lange termijn trends inzichtelijk worden gemaakt.

Aantal fte per sector

De beste maat voor de personeelsomvang van de overheid is niet het aantal personeelsleden maar het arbeidsvolume. Om het arbeidsvolume te berekenen worden alle deeltijdbanen omgerekend naar voltijdbanen. Een flink deel van de personeelsleden werkt immers in deeltijd, zo is verder op deze pagina te zien.

Tussen 2015 en 2024 is het openbaar bestuur (Rijk, gemeenten, provincies, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen) met ruim 110 duizend voltijdbanen gegroeid, dat staat gelijk aan een toename met 38 procent. Binnen het openbaar bestuur groeide de sector Rijk verhoudingsgewijs het sterkst: met bijna 48 duizend voltijdbanen, ofwel 43,9 procent in 10 jaar tijd. Ook de gemeenten kenden een substantiële groei van bijna 45 duizend voltijdbanen (34,6 procent).

Politie, defensie en de Rechterlijke Macht groeiden beduidend minder hard. Bij de politie steeg het aantal voltijdbanen in 10 jaar tijd slechts met 4,8 procent.

Samenstelling personeelsbestand

Er is ook veel belangstelling voor de samenstelling van het personeelsbestand van de overheid. De overheid heeft een voorbeeldrol: voor de legitimiteit van de overheid is het goed als het personeelsbestand een afspiegeling vormt van de bevolking, van de burgers aan wie de overheid haar diensten verleent. Op deze pagina besteden we aandacht aan het aandeel vrouwen in de overheidsdienst, het aandeel deeltijders, de gemiddelde leeftijd en de migratieachtergrond van werknemers.

Aandeel personen werkzaam in deeltijd (%)

In de grafiek is te zien dat het aandeel deeltijders bij gemeenten, provincies en gemeenschappelijke regelingen relatief hoog is: 40 tot 45 procent van de medewerkers werkt in deeltijd. Bij de politie en met name bij defensie wordt veel minder in deeltijd gewerkt: van het militair personeel werkte in 2024 slechts 7 procent in deeltijd.

Wat ontwikkeling betreft lijkt de groei van het deeltijdwerk zich enigszins gestabiliseerd te hebben, bij Defensie, de waterschappen en de gemeenschappelijke regelingen is sprake van een duidelijke stijging tussen 2015 en 2024.

Aandeel vrouwen (%)

De langjarige trend dat er steeds meer vrouwen bij de overheid werken zet zich voort. In vrijwel alle sectoren nam het aandeel vrouwen tussen 2015 en 2024 toe, in een flink aantal sectoren met 10 tot 15 procent (Rijk, gemeenten, provincies, gemeenschappelijke regelingen en politie).

De rechterlijke macht wijkt enigszins af. Daar is het aandeel vrouwen hoger dan in enige andere overheidssector (bijna 62 procent van de medewerkers in 2024 was vrouw) en steeg minder snel dan elders. Het omgekeerde beeld geldt voor defensie: daar werken verhoudingsgewijs het minste aantal vrouwen (19,4 procent), maar was de toename tussen 2015 en 2024 met 42,4 procent juist erg hoog.

Gemiddelde leeftijd

De gemiddelde leeftijd van het overheidspersoneel is - in vergelijking met de marktsector - relatief hoog. In het openbaar bestuur waren medewerkers in 2024 gemiddeld genomen tussen de 44 en 51 jaar. Bij de politie was men wat jonger: de gemiddelde medewerker was 43,5 jaar oud. De gemiddelde leeftijd bij Defensie was 39 jaar.

In de afgelopen decennia is het personeelsbestand van de overheid gemiddeld steeds ouder geworden. Die ontwikkeling is in de afgelopen jaren omgeslagen in een verjonging. Die  lagere leeftijd is mede het gevolg van de sterke groei van het personeelsbestand: de gemiddelde leeftijd van instromers is beduidend lager dan die van zittend personeel. Bovendien gingen er, als gevolg van de vergrijzing in afgelopen jaren, veel oudere werknemers met pensioen.

Aandeel personen met Buiten-Europese herkomst (%)

Het aandeel medewerkers met een Buiten-Europese herkomst is in de afgelopen drie jaren over de gehele linie toegenomen. Het Rijk springt er in dit opzicht duidelijk uit met een toename van 19  procent in 2022 naar 20,4 procent in 2024

De andere sectoren laten ook groei zien, maar kennen in verhouding tot het Rijk een lager aandeel medewerkers met een Buiten-Europese herkomst. Het aandeel bij de rechterlijke macht is in de afgelopen drie jaar iets gedaald.

Over de data

Voor de sector defensie ontbreken gegevens.  In de bovenstaande figuur wordt de nieuwe definitie van migratieachtergrond van het CBS gebruikt. Vanaf 2023 (cijfers over 2022) zal de nieuwe definitie gehanteerd worden. De overgang tussen de oude en de nieuwe definitie is groot, dus beginnen we voor het jaar 2022 in de figuur met het eerste jaar van een nieuwe tijdreeks.

Werkzame personen Rijk en gemeenten, 1985 - 2024

(aantal x 1.000)

Ministerie van BZK

Eerder op deze pagina werd aangegeven dat cijfers over voltijdbanen de voorkeur hebben boven getallen over werkzame personen. De vergelijking tussen sectoren kan op basis van voltijdbanen beter gemaakt worden omdat er gecorrigeerd wordt voor de verschillen in de omvang van deeltijdwerk. Voor de periode voor 2010 zijn echter niet voor alle jaren voltijdbanen beschikbaar. Daarom wordt in de drie laatste figuren op deze pagina het aantal werkzame personen getoond. 

Een waarschuwing bij deze cijfers is op zijn plaats: in de loop der jaren hebben definitiewijzigingen plaatsgevonden waardoor de cijfers niet helemaal van jaar op jaar met elkaar te vergelijken zijn. Voor de gemeenschappelijke regelingen ontbraken de getallen voor 1985 en de periode 2004 tot en met 2008. Die getallen zijn respectievelijk geëxtrapoleerd en geïnterpoleerd. In deze drie figuren wordt dus een indicatie van de ontwikkeling van het aantal werkzame personen in het openbaar bestuur gegeven die met enig voorbehoud geïnterpreteerd moet worden. 

In de bovenstaande figuur is te zien dat gemeenten in omvang groter zijn dan het Rijk, maar dat de sectoren een vergelijkbaar patroon van toe- en afname vertonen.

Werkzame personen provincies, waterschappen, gemeenschappelijke regelingen, 1985 - 2024

(aantal x 1000)

Ministerie van BZK

Het aantal werkzame personen bij provincies, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen is lager dan bij gemeenten en het Rijk. De ontwikkeling bij provincies en waterschappen lijkt op het eerste oog stabieler dan die bij gemeenten en Rijk.

De gemeenschappelijke regelingen laten in de tweede helft van de jaren 90 van de vorige eeuw een kleine afname zien, maar vertonen sindsdien een constante toename: van 16,5 duizend werkzamen in 1998 naar ruim 52 duizend in 2024. In die periode zijn dan ook veel taken, met name van gemeenten, in gemeenschappelijke regelingen ondergebracht.
 

Werkzame personen openbaar bestuur per sector, 1985 - 2024

index jaar 1985 = 100

In de bovenstaande figuur is de ontwikkeling van het aantal werkzame personen op een andere manier in beeld gebracht, namelijk in de vorm van een indexgetal waarbij het jaar 1985 op 100 is gesteld. De eerder geconstateerde toename van het aantal werkzame personen bij gemeenschappelijke regelingen is ook hier in deze figuur duidelijk zichtbaar. Het aantal werkzame personen bij de waterschappen groeide in deze periode in verhouding tot de andere sectoren eveneens substantieel. De omvang van de gemeenten en de provincies daarentegen was in 2024 duidelijk kleiner dan in 1985.