Dit is een interview in het kader van de Innovatie Barometer Overheid 2025 die eind september verschijnt.

“Het is eigenlijk een grote cultuurverandering”

In feite is het een hele reeks van innovaties die in de regio Zaanstreek-Waterland leidt tot steeds betere zorg voor personen die kwetsbaar zijn om psychische, sociale en maatschappelijk redenen. Amar Voogt (plaatsvervangend directeur en manager van het team Meldpunt en Advies Bijzondere Zorg) en Ina Boerema, projectleider bij GGD Zaanstreek-Waterland blikken terug.

Focus op de wijkteams

Amar: “De netwerkaanpak GGZ in de wijk’ is vanuit landelijke subsidie en regie gestart. Aanleiding was de aanpak verward gedrag die het ministerie van VWS in 2016 introduceerde.”

Ina: “Onder die aanpak -ondertussen is de term onbegrepen gedrag meer in zwang– zaten verschillende bouwstenen om subsidie op aan te vragen. Elke regio kon daarin eigen keuzes maken.”

Amar: “De landelijke aanpak werd mede ingegeven doordat de politie te vaak onterecht personen moest vervoeren met ggz-problematiek. Het idee was om deze mensen veel meer in de wijk op te vangen en daar ook sneller te signaleren als het mis dreigt te gaan. De ggz is immers wat meer op afstand komen te staan, doordat ze vastliep met wachtlijsten en vanwege de vermaatschappelijking van de zorg.

Ina: “Hierdoor kwam er meer focus op de wijkteams. We merkten alleen dat de wijkteams te weinig expertise hadden in ggz-problematiek en handvatten nodig hadden. In 2017 zijn we gestart met een project rondom suïcidepreventie en een pilot gericht op het versterken van wijkteams door middel van extra inzet en psychiatrische deskundigheid: ggz in de wijk.”

Amar Voogt (links) en Ina Boerema

"Dat we buurtbewoners nu nadrukkelijker willen laten participeren is trouwens ook een gevolg van het onderzoek van de Hogeschool van Amsterdam"

Onderzoek Hogeschool van Amsterdam geeft nieuwe impulsen

Ina: “Het was toen echt wel nieuw om ggz-experts aan wijkteams toe te voegen. De wijkteams wilden wel graag extra ondersteuning en advies rond psychiatrische problematiek, maar mensen vanuit andere organisaties toevoegen aan het team, bleek nog niet altijd vanzelf te gaan.”

Amar: “Door veel met elkaar in gesprek te gaan en dingen uit te proberen is het gelukt om ggz-deskundigheid aan veel wijkteams toe te voegen en wordt er in de meeste gevallen goed samengewerkt.”

Ina: “De subsidie van de pilot stopte na twee jaar, maar ggz in de wijk ontwikkelt zich tot op de dag van vandaag door. Dat komt mede doordat we de Hogeschool van Amsterdam steeds betrekken. Zij hebben bijvoorbeeld een onderzoeksrapport gemaakt van de pilot, waarmee we konden aantonen wat deze manier van werken betekent en waarom het zo belangrijk is.”

Amar: “Met dat rapport in handen konden we ook budget regelen. Waar de gemeenten eerder alle instanties apart financierde en een apart contract had voor de inzet van de ggz, hebben we ervoor gezorgd dat ze die gelden gingen inzetten in het concept GGZ in de wijk. Essentieel voor de borging van de nieuwe werkwijze.”

Ina: “Ondanks dat de ggz-experts bij die wijkteams zitten, is er nog steeds behoefte aan meer samenwerking. Er zijn nog steeds mensen die tussen wal en schip vallen. De scheidslijn tussen sociaal domein en specialistische zorg is eigenlijk nog steeds te hard. Daar gaan nu de gesprekken in die wijken over. Hoe kan je dat verbeteren? En wat zien mensen dan zelf in de wijk als verbeterpunten?”

Amar: “Klopt. Dat we buurtbewoners nu nadrukkelijker willen laten participeren is trouwens ook een gevolg van het onderzoek van de Hogeschool van Amsterdam. Daarin hebben buurtbewoners kenbaar gemaakt dat zij te weinig aandacht ervaren voor hun problematiek, als buren van de cliënt. We hebben daarom gekeken hoe we die bewoners rondom een kwetsbare persoon kunnen verstevigen of ontlasten. Hoe we die kracht kunnen versterken in de buurt.”

Ina: “Daar zijn we in een aantal wijken mee bezig en er komen interessante dingen uit. Ook doen we mee met een landelijk onderzoek rondom de netwerk-intake, waarbij in kaart wordt gebracht welke mensen uit het netwerk van de cliënt -naasten, buren, iemand uit het buurtcentrum, winkeliers- een rol kunnen spelen. We moeten af van het idee om de hulp alleen op het individu in te zetten.”

Cultuurverandering

Ina: “bij het project ggz in de wijk was het ook de bedoeling om in elk wijkteam een ervaringsdeskundige aan te laten sluiten. Dat is toen niet in alle wijkteams gelukt. Daar wordt wel verder aan gewerkt in de regio. Onder meer in een werkgroep van ervaringsdeskundigen, binnen de kenniswerkplaats rond onbegrepen gedrag. Ook daarin werken we samen met de Hogeschool van Amsterdam. Vanuit de kenniswerkplaats organiseren we leercirkels in de wijken met professionals, waarin we bespreken wat er goed gaat en wat beter kan in domein overstijgende samenwerking, rond mensen met onbegrepen gedrag.”

Amar: “Wat we steeds doen na een project is de basis borgen en dan weer een stapje verder kijken: hoe kunnen we het nog verder verbeteren? Het is in feite een hele grote cultuurverandering in de wijk.”

"Actief de wijk ingaan en mensen bij elkaar brengen, dat klinkt misschien niet bijzonder maar is wel ontzettend belangrijk en geeft ook energie"

Samenwerking brengt mooie cijfers én energie

Amar: “We begonnen destijds met ggz in de wijk in twee wijkteams in twee gemeenten. Dat is nu door de hele regio praktisch ingevoerd. Daar praat je over zeven verschillende gemeenten die echt van aard en problematiek heel erg verschillen. Wat ik nog wel wil benadrukken is dat bestuurders, wethouders burgemeesters, deze ontwikkeling helemaal onderschrijven.”

Ina: “De impact van dit alles is dat mensen elkaar veel beter weten te vinden. Er is veel sneller contact tussen professionals en meer begrip over en weer. Dat is een enorme winst.”

Amar: “We horen ook van de politie dat ze heel erg tevreden zijn over de samenwerking, dat ze veel minder gebruikt wordt voor onterecht vervoer. Door de intensieve samenwerking rond cliënten kunnen we ook veel meer meldingen verwerken. We hadden met de gemeenten per jaar 600 meldingen afgesproken, maar we kunnen er door die efficiënte werkwijze wel meer dan 3.000 per jaar aan. Dus dat is echt een enorme slag. Ondanks dat de maatschappelijke problematiek toeneemt in de wijken, zijn we toch in staat met een relatief klein team samen met dat netwerk, op heel veel vragen een antwoord te bieden.”

Ina: “Er wordt in de zorg veel ingezet op efficiëntie. Wat mij betreft is er te weinig aandacht voor de ruimte die nodig is om met elkaar in gesprek te gaan, want je hebt elkaar nodig. Het is bovendien vaak best pittige casuïstiek. Actief de wijk ingaan en mensen bij elkaar brengen, dat klinkt misschien niet bijzonder maar is wel ontzettend belangrijk en geeft ook energie.”

Amar: “En natuurlijk zijn er nog ontwikkelpunten. Bijvoorbeeld over de financiering rond een wijk. Want moet je nou alles per instelling en cliënt budgetteren, of kan je beter een grotere hoop geld geven? Waar zijn mensen het beste mee geholpen? Hoe dan ook moeten we van al die organisatiegrenzen af. Langzamerhand gaan we wel die richting op. Zo hebben we recent ook een ander pilot opgestart om vanuit een gebouw, een wijkcentrum te werken. Weer een hele mooie stap in onze regio.”

Innovatie Barometer Overheid

Dit artikel is verschenen in het kader van de Innovatie Barometer Overheid. De Innovatie Barometer Overheid is een survey-onderzoek naar innovaties in Nederlandse overheidsorganisaties. In september verschijnt het rapport Innovatie Barometer Overheid 2025.