Ogen en oren

Interview met Gerd Leers.
Titel: Ogen en oren

Wat ik zei, ik had zo’n vast team met mensen waar ik veel mee sprak,
en die ook bij wijze van spreken zowat op mijn kamer woonden.

Ook niet echt hoor, maar goed. En ja, natuurlijk,
je krijgt verschillende onderwerpen en daar zijn

zij van op de hoogte. Zo’n politiek assistent
moet dat ook weten, die zit erbij. Datzelfde

geldt voor de vertrouweling op het departement,
de directeur-generaal, Loes Mulder… waar je dan

ook een-op-een mee schaakt. Met andere woorden,
van verschillende kanten krijg je informatie

en die moet uiteindelijk in jouw hoofd bij mekaar
komen en daar heb je dan een plaatje, dan zeg je:

zo en zo lijkt het me dat we het moeten oppakken,
en dan kijk je ook naar de respons van anderen.

Dan neem je dat mee in je afweging. Maar je
hakt uiteindelijk zelf wel de knoop door.

En dat heb ik ook altijd gedaan, dat is ook logisch. Ik
ben degene die ook verantwoordelijk is voor… hè,

en 80% ligt gewoon vast. Als een ambtenaar
zegt “dat en dat en dat zijn de feiten”,

dan ga ik niet zeggen “nee, het zijn de feiten
niet”. Maar ik gebruik die feiten vervolgens

wel om tot die politieke afweging te komen, te
zeggen: zo en zo en zo moeten we het doen.

En natuurlijk betrek ik daar ook bij hun adviezen,
hun aanbevelingen en noem ze maar allemaal op.