Een één-op-één relatie hebben

Interview met Cees Veerman
Titel: Een één-op-één relatie hebben

Volstrekte openheid.

Ik zei altijd: ‘Zeg nou wat je vindt.’

Als je zegt: ‘Cees, dat moet je niet doen,
daar- en daar- en daar- en daarom… dan ben

ik wel in staat om te zeggen: “Toch doe
ik het”, maar ik heb je goed gehoord.

En ik zal het je niet verwijten.’

Maar eh…

En dan zeiden ze zelf ook: ‘Jij bent de
minister.’

Mijn secretaresse zei ook altijd: ‘Jij bent
de minister.

Denk erom.’

En soms zei ik dan ook wel: ‘Moet ik dat
nou wel doen?’

En dan zei zij of de SG: ‘Ja, jij bent de
minister.

Jij maakt het uit.

En niemand houdt je tegen dan de Kamer.’

Nou ja, dat is waar.

Ja, dat is waar.

Die Kamer dat was natuurlijk…

Nou ja, daar kunnen we het misschien straks
nog over hebben.

Maar met je hoge ambtenaren moet je een één-op-één-relatie
hebben.

En ik was voor niemand een bedreiging.

En ik vond dat ik prima mensen had.

Ik had ze niet zelf uitgezocht, maar ze waren…

Het waren prima mensen.

Voortreffelijke mensen, elk met z’n eigen
aard, en als ik dat clubje bij elkaar zette,

dan wilde dat nog weleens een beetje wrijven,
dan zag ik dat wel, dat er één niet op z’n

gemak zat, en dan zei ik: ‘Blijf even zitten,
gaan we straks even…

Wat is er?‘

Ja, een beetje zoals een goede manager dat
doet, die z’n staf voorzit, z’n managementteam

voorzit.

En dan zit er eentje ongelukkig te kijken
en dan zegt hij: ‘Blijf even zitten.

Effe weten wat er is.

Is er thuis wat?

Is er met de collega’s wat?

Vertel effe.’

Gewoon, menselijk.

En daar heb je dat weer, dat onderdeel, het
warme hart.

Je moet, je moet…

Ik zeg altijd: ‘Ik ben van jullie afhankelijk,
vertel nou in vredesnaam hoe het zit.’