Altijd maar zo, en ik kom op de vraag, hoor, voor de... Ik ben, volgens mij, een integer politieman. Ik ben rond de, iets ouder dan 60. Maar een wijkteam in Amsterdam-West of in Schilderswijk met alleen maar politiemensen zoals ik, die kan geen politiewerk bedrijven zoals wij het voorstaan.
Je moet relaties aangaan, je moet de mores snappen, je moet die verbindingen aangaan. Maar je moet ook herkenbaar zijn voor diezelfde samenleving waar jij de politie voor bent. En die herkenbaarheid, die diversiteit, is van belang. Dus we willen een hele diverse politie zijn, om die reden. En dat gaat natuurlijk niet vanzelf. Wat je in de samenleving ziet en de, ook wel de polarisatie, de opvattingen. We zijn 65.000 mensen. Wat je in de samenleving ziet, zie je ook in onze organisatie terug. Dus daar m...
Maar ik heb net iets verteld over artikel 1 van de Grondwet. Dat is leidmotief. Staat niet voor niks overal op elk, bijna elk politiebureau, elk groot gebouw, onderwijsinstellingen. Artikel 1 van de Grondwet.
En als je dat aan de buitenkant wil nastreven, dan moet je minimaal als randvoorwaarde aan de binnenkant die veiligheid weten te bieden. Die is er niet geweest, die zal er ook nog niet zijn, maar daar opnieuw in investeren, dat gesprekken aangaan, corrigeren. We hebben toen als leiding... Want hoe ga je ermee om? We hebben toen als leiding en dat vooral mijn plaatsvervanger Liesbeth Huijser, laat ik dat dan ook nog eens gezegd hebben, die zich daar helemaal, ik zou haast zeggen persoonlijk verantwoor...
Hebben wij samen op een gegeven moment het statement, een statement gemaakt dat dit binnen niet kan. En dat wegkijken onder het mom van een grap dat dat verleden tijd is. Er volgt altijd een vorm van correctie. Dat is niet altijd ontslag, maar een vorm van correctie. En we gaan ermee aan de slag.
Dat statement hadden we gemaakt en toen kreeg ik een mail van een vrouwelijke collega. En ik sloeg er niet direct aan. Ik geloof dat het twaalf jaar geleden was, dat was... En die schreef: als u dat vindt, meneer Van Essen, dan wil ik nog een keer bij u langskomen. Onderwerp, dus kom langs. En die collega kwam langs en die gaf toen aan: u zegt dat nu wel, maar weet u wel... En toen kreeg ik een casus van twaalf jaar geleden voorgelegd waarin zij te maken had met een vorm van discriminatie, racisme. En ...
Waarom vertel ik dat? Daar leer ik zelf van. Daar leert de organisatie van. En wat mij toen weer eens duidelijk werd en wat ik nu vertel, maar wat ik ook in de organisatie verteld heb toen we daar over het belang praatten, het belang van publiekelijk de norm stellen.
Natuurlijk heb ik die persoon die het deed erop aangesproken, maar achteraf en niet ten opzichte van het moment zelf. Dat is zo iets in de organisatie wat van belang is. Wij hebben daarop geïnvesteerd en ik durf twee dingen daarvan... Of ik denk dat je twee dingen moet zeggen: als we het goed doen, stijgt het aantal meldingen op dit moment even, om daarna te dalen. En ik kreeg ooit de vraag, was één van mijn moeilijkste interviews bij Nieuwsuur, dacht ik. Ik weet het ook niet.
Maar van: meneer Van Essen, waar mag ik u op afrekenen? Dat is, want elk incident is er één te veel. Maar toen heb ik, geloof ik, uiteindelijk geantwoord: je mag me afrekenen als over vijf jaar het aantal meldingen echt afgenomen is. Maar er komt eerst een piek. En je zal op dit onderwerp moeten willen blijven investeren, het belang blijven onderschrijven, maar als leiding - en ik hoop dat op de werkvloer men elkaar corrigeert - maar als leiding hoor je te interveniëren en de norm te stellen. Het kan ni...
Dat is voor ons heel belangrijk geweest. En daarmee is het probleem niet over. Er is niet een eenduidig recept. Opleiden heb ik net al iets over gezegd in een andere context. Je moet bij opleiden beginnen, bij vorming beginnen.
Maar uiteindelijk is het iets wat elke dag aandacht vraagt en wat normering vraagt. En te beginnen bij de top, te beginnen bij de leiding en hopelijk op de werkvloer zelf. Dat is voor mij ongelooflijk belangrijk geweest.