En wat, dat heb ik pas later goed begrepen, of al werkende weg, toch wel vrij goed is gegaan en ook bijzonder was, dat is de departementale samenwerking. Dat is niet vanzelfsprekend uit Den Haag. Dat kende ik natuurlijk ook uit de bureaucratie literatuur.
Bedoelt u dan binnen Defensie, of tussen de ministeries?
Nee, met andere ministeries. Tussen Buitenlandse Zaken en Defensie.
Het is altijd een stammenstrijd en kijk, zo zitten die voorlichters in elkaar, als hun minister een keer goed scoort, en dat gaat ten koste van bijvoorbeeld de minister Buitenlandse Zaken, bingo! Dat vinden ze fantastisch.
En omgekeerd. Maar we hebben een structuur gekregen, ook gedragen trouwens door de top, ambtelijke
top van het ministerie, dat er volgens mij op weekbasis een overleg was tussen de toppen van
Buitenlandse Zaken en van Defensie.
Daar zat de hoogste directeur in op beleidsgebied. Daar zat de Commandant Strijdkrachten, zat ook bij.
En er zat DGPZ, directeur-generaal Politieke Zaken van, en nog eentje van de Buitenlandse Zaken bij.
En op mijn verzoek, want dat...
Er zit altijd spanning een tussen, op dat departement, tussen Buitenlandse Zaken en ontwikkelingssamenwerking, dat is altijd zo daar. Heb ik gezegd: Maxime, er moeten ook een paar topambtenaren van Ontwikkelingssamenwerking bij.
Ja, nee, maar dat zijn allebei onze ambtenaren. Ik zeg: nee, die moeten er ook bij. En dat zou, vind ik ook wel chic naar Bert Koenders toe. En dat is ook gebeurd. En die bespraken op weekbasis de Afghanistan-missie.
Dus je had een soort ambtelijke schaduw?
En je had een... Ja, precies, dat is een goede term. Of een soort voorschaduw, waar ik ook wel eens dingen kon droppen. Dan zei ik tegen mijn directeur beleid, of tegen de CdS: neem dat even mee naar het overleg - ben die term even kwijt hoe dat heette - en bespreek dat even.
Want voordat ik Verhagen weer een keer zie, of Koenders, dat kan wel weken kosten. En leg het even in de week, enzovoort.
En dat liep heel goed. En ik heb later ook wel begrepen, ook van anderen wel, dat dat redelijk voorbeeldig was, die samenwerkingsconstructie.
Ik kan ook zeggen dat werd een beetje, uit de aard van de missie werd dat geboren, was ook noodzakelijk. Maar ik heb het altijd wel prettig gevonden dat je nooit op je falie krijgt van journalisten of van, in de Kamer, dat die departementen samenwerking, departementale samenwerking een blokkade was voor dit of dat.
En dat is op de vraag, de oorspronkelijke vraag van: waar had je nou de meeste assistentie van: eigenlijk die structuur. En dat liep goed.