Hoe beoordelen medewerkers Human Resource Management (HRM) in de publieke sector?

In de jaren ‘70 waren personeelszaken binnen de publieke sector dominant gericht op het versterken van het individueel welzijn. Daar kwam in de jaren ‘80 verandering in door de roep naar bedrijfsmatig werken. Het nastreven van organisatiedoelen werd minstens even belangrijk als het nastreven van individueel welzijn. De positie van de overheid als modelwerkgever staat sindsdien onder druk. Het roept de vraag op: hoe beoordelen ambtenaren de HRM-afdeling, het HRM-beleid en de HRM-instrumenten? Wetenschapper Rick Borst onderzocht in de onlangs verschenen notitie ‘Human Resource Management in het openbaar bestuur: nog steeds een modelwerkgever?’ het antwoord op die vraag.

De resultaten in de notitie komen uit het Werkonderzoek en de voorloper daarvan: het Personeels en Mobiliteitsonderzoek (PoMo) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dit artikel verscheen eerder bij Venster

Verschuiving van zacht naar meer hard HRM en veranderende rollen

Door de ontwikkeling binnen de overheid naar een meer bedrijfsmatige visie is er een verschuiving zichtbaar van zacht HRM naar meer hard HRM en een verschuiving in de uitvoering van dit HRM-beleid zelf. Daarnaast is de tendens ontstaan dat een groot deel van de uitvoering van het HRM-beleid is verplaatst naar leidinggevenden, waarbij HRM-afdelingen een meer strategische HRM-positie hebben verkregen om samen met hoger management na te denken over het lange termijn HRM-beleid. 

De vraag die centraal staat in de notitie ‘Human Resource Management in het openbaar bestuur: nog steeds modelwerkgever?’ is daarom wat deze trends hebben betekent voor de oordelen van ambtenaren over het HRM-beleid alsook al de betrokkenen bij dit HRM. 

Positie van publieke sector als modelwerkgever iets afgezwakt

Op basis van het Werkonderzoek 2022 en eerdere werkonderzoeken wordt geconstateerd dat de publieke sector wel wat heeft ingeleverd op zijn positie als modelwerkgever. Zo blijkt  dat weliswaar de overgrote meerderheid van de ambtenaren hun directe leidinggevenden als (zeer) goed beoordelen, maar dat tegelijkertijd meer dan de helft van de ambtenaren de HRM-afdeling en het hoger management een 6 of lager geeft. 

De conclusie is ook in lijn met het oordeel over het HRM-beleid in het algemeen, waarvan 45,4% van de ambtenaren aangeeft dat er (sterke) verbeteringen mogelijk zijn. Tegelijkertijd blijkt dat ondanks dat hét HRM-beleid volgens velen voor verbetering vatbaar is, ambtenaren gemiddeld overwegend positief zijn als je vraagt naar afzonderlijke HRM-instrumenten. Die oordelen zijn bovendien in de afgelopen jaren ook steeds positiever geworden. 

Ruimte voor verbetering

Uit het onderzoek blijkt dat er ruimte is voor verbetering van HRM in de publieke sector. Vooral op het gebied van HRM-instrumenten die erop gericht zijn om medewerkers te motiveren hun werk te doen zoals salaris, prestatiemeting en loopbaanmogelijkheden. 

Meer weten?

Wil je meer weten over hoe  de positie van de publieke sector als modelwerkgever herwonnen kan worden? In de notitie ‘Human Resource Management in het openbaar bestuur: nog steeds modelwerkgever?’ worden diverse verbeterpunten besproken en lessen voor beleid gedeeld. Download de complete notitie op de website van Venster